Selecteer een pagina

Podiumkunst als filmspektakel

Algemeen
Staatssecretaris Rick van der Ploeg vond in zijn werkbezoek aan New York, afgelopen najaar, blijkbaar inspiratie voor zijn nota Een ondernemende cultuur. Wij kunnen veel leren over cultureel ondernemerschap, sprak hij, nadat hij een selectie van culturele instellingen in de wereldstad had bezocht. En hij stak niet onder stoelen of banken dat hij een aantal van de opgedane ideen ook in Nederland wilde introduceren.


Naast cultureel ondernemerschap heeft de staatssecretaris zich vanaf zijn aantreden tevens voorstander betoont van de dubbelstrategie Het beste populair maken, en het populaire beter. Een recent en indrukwekkend voorbeeld van het eerste deel van zon dubbelstrategie is het filmdebuut, eind vorig jaar, van de Amerikaanse opera- en toneelregisseur Julie Taymor. Taymors verfilming van Titus Andronicus, een van Shakespeares vroegste stukken, valt op vanwege de surrealistische mengeling van kostuums en decors uit verschillende tijdperken. De film combineert meedogenloos geweld met de absurde zwarte komedie die Shakespeare in zijn tijd voor het eerst introduceerde, en die tegenwoordig naadloos aansluit bij recente cultfilms.

Dat het hier niet om smaak- of inhoudsloos vercommercialiseren gaat, bewijst het resultaat. Shakespeares karakters zijn complex en driedimensionaal (gebleven) en Taymor is ook van de originele teksten afgebleven.
De regisseur presenteerde al in 1995 haar eigenzinnige productie van Titus in het New Yorkse Public Theater en herschiep die productie in een ongebruikelijke filmervaring. Een aantal van de belangrijkste acteurs uit de originele cast speelt dezelfde rol in de film, waardoor het bijna theater op doek is geworden. Ook in haar carrire toont Taymor zich een voorstander van de wisselwerking tussen het beste en het populairste. Ze regisseerde operas als De Toverfluit en Salom, maar was ook verantwoordelijk voor de succesvolle Broadway-versie van Disneys The Lion King in 1996.

Een dergelijke kruisbestuiving van kwaliteit met publieksbereik creert mogelijkheden voor cultureel ondernemerschap. Dat blijkt uit enhancement, een innovatief financieringsinstrument van non-profit theaters in New York. Enhancement houdt in dat non-profit theaters, voorafgaand aan productie, het eigendom over een voorstelling verkopen aan Broadway-producenten. Deze kunnen bij een succesvolle ontvangst vervolgens overwegen de voorstelling naar Broadway te brengen. De non-profit theaters financieren met dat geld natuurlijk deels hun productie. Enhancement is een mooi voorbeeld van Amerikaans cultureel ondernemerschap, gebaseerd op wisselwerking tussen de for-profit en non-profit theaterwereld.

Nederland kent vanouds een scheiding tussen de gesubsidieerde en ongesubsidieerde status. De eerder genoemde nota merkt terecht op dat die scheiding averechts kan werken. Hiermee is een belangrijk verschil gesignaleerd dat de toepasbaarheid van Amerikaans cultureel ondernemerschap in Nederland kan frustreren. Van der Ploeg stelt terecht dat veel Amerikaanse methoden en technieken bijzonder inventief en voor Nederland de moeite van het overwegen waard zijn. Ook al zijn ze ontstaan in een omgeving die fundamenteel verschillend is van de Nederlandse, toch zou een dergelijk cultureel ondernemerschap ook in Nederland succes kunnen hebben, mits dat met kennis van zowel de Amerikaanse als Nederlandse culturele sector vertaald wordt.

Auteur: Johan Idema
468

Reactie verzenden

Share This