Selecteer een pagina

Publieksparticipatie kennis en discussie bepalen succes communities

Centraal

Algemeen

Maritiem Museum
Het Maritiem Museum in Rotterdam maakt op z’n website actief gebruik van de diverse mogelijkheden van nieuwe media. Bezoekers van die website kunnen niet alleen info opvragen, maar krijgen ook toegang tot digitale presentaties, tot een (digitale) nieuwsbrief en tot een ‘bieblog’. Het museum heeft er verder voor gekozen om zijn websitebezoekers de mogelijkheid te geven video’s en foto’s te uploaden bij YouTube en Flickr en op de site van het museum te zetten, met als idee zo te komen tot een eigen community. ‘Het Maritiem Museum heeft altijd geprobeerd een voortrekkersrol te spelen bij de toepassing van digitale media, internettoepassingen en automatisering. Een gevolg hiervan is dat het voor de hand ligt in te spelen op de mogelijkheden die het internet biedt. Soms is zoiets een succes, soms ook niet, maar het meedoen levert veel ervaring en kennis op en zorgt dat je bij blijft en mogelijk mee kan doen in de top,’ aldus Frans van Hamburg, zakelijk directeur van het museum.
Volgens hem kost het onderhouden van een community op deze manier niet veel extra werk of tijd. ‘We spelen ermee in op een trend. Een community is een goed middel om je publiek te binden aan het museum. Bezoekers willen graag ervaringen delen en wij willen graag dat zij iets met ons delen. Verder verhogen we er onze online zichtbaarheid mee en stimuleren we uiteindelijk bezoek aan het museum. We hebben een algemene Hyves-link die wordt gebruikt als een ‘vrienden van’ site, maar we hebben ook een Hyves die speciaal als interactief platform is opgezet voor jongerenproject en -tentoonstelling I love de Maas. Die dient als extra promotiemiddel voor de komende tentoonstelling die voor en door jongeren gemaakt wordt in het kader van het Rotterdamse jongerenjaar.’
Heeft het Maritiem museum er bewust voor gekozen om aan te sluiten bij bestaande netwerken? Frans van Hamburg: ‘Je zult als museum nooit de omvang bereiken van de sociale netwerken die op dit moment het meest populair zijn. Maar misschien moet je zoiets ook niet willen opzetten, want zo blijft je community kleinschalig en te specifiek. Hyves is ongekend populair, dus waarom niet van deze populariteit gebruik maken?’

Het Maritiem museum is ook actief in het kader van de Canon van Nederland. Het werkt aan een grote overzichtstentoonstelling van de Nederlandse maritieme geschiedenis. Geheel volgens de formule van de ‘Canon van Nederland’ gebeurt dat aan de hand van de vijftig belangrijkste onderwerpen uit de maritieme geschiedenis. Deze Maritieme Canon wordt geïllustreerd door de mooiste schatten die het museum herbergt. De Canon zal tevens middels een website gepresenteerd worden, met veel ruimte voor interactie met de bezoeker die onderwerpen of commentaar kan toevoegen of aanvullen. Deze site zal 26 juni live gaan bij de opening van de tentoonstelling. Daarnaast is er Maritiemdigitaal.nl. Dat is een website waarop vijftien binnen- en buitenlandse musea zich verenigd hebben en al sinds meer dan tien jaar hun collecties via internet doorzoekbaar maken. Alle voorwerpen en boeken van deze musea, voor zover beschreven, zijn hier terug te vinden. Mede door de internationalisering zal binnenkort ook in meerdere talen te zoeken en te lezen zijn. Ook hier kunnen bezoekers commentaar en media toevoegen bij de beschrijvingen van de objecten. Op die manier wordt de kennis van de musea verrijkt door de bijdragen van de bezoeker(s).

Museum De Paviljoens
Museum De Paviljoens in Almere heeft ervoor gekozen om een eigen sociale netwerk website op te zetten. Het zorgde daarmee voor een primeur in museumland. De nieuwe site van het museum combineert de gebruikelijke functie om bezoekers te informeren over activiteiten en programmering met de mogelijkheid om een eigen profiel aan te maken. Daarmee wordt het netwerk van De Paviljoens zichtbaar. Bezoekers en exposanten kunnen bijdragen aan de inhoud van de site door hun kennis en interesse actief te delen met elkaar én met De Paviljoens. Via hun profiel kunnen bezoekers bijvoorbeeld hun mening geven over de laatste aanwinst in de collectie, mensen tippen voor een tentoonstelling en vrienden uitnodigen voor een dagtocht of een date in het museum. Ciska Borsboom, medewerker communicatie van het museum: ‘Dit is uniek voor een museale instelling en het past bij de huidige trend om bezoekers nauw bij het museum te betrekken. We hebben juist niet gekozen voor Hyves omdat we onze site graag een eigen signatuur geven. Onze bezoekers kunnen hun eigen trefwoorden (tags) invoeren. Het voordeel is dat je via die tags niet alleen maar tentoonstellingen vindt, maar ook personen of andere zaken. Wij vinden de persoonlijke relaties met onze bezoekers belangrijk, maar ook de relaties die zij onderling en met kunstenaars kunnen aangaan. Onze keuze komt voort uit onze missie. Wij willen hedendaagse beeldende kunst op een persoonlijke manier onder de aandacht brengen van een breed publiek.’
Borsboom geeft aan dat de webafdeling voor De Paviljoens van cruciaal belang is. ‘De keuze voor deze site en deze manier van community-vorming is weliswaar een initiatief geweest van onze directeur, Macha Roesink, maar de organisatie draagt het als geheel. Alle medewerkers kunnen informatie op de site zetten en kunnen direct met het publiek communiceren. Dat kost misschien tijd, maar het resultaat loont de moeite.’
De Paviljoens hoopt dat hun site zich zal ontwikkelen tot een open platform rond het interesseveld moderne kunst en cultuur, dat zich actief verbindt met de bezoekers van het museum en de internationale kunstgemeenschap.

DOE(N)-pitch op Kom je ook?
Om nieuwe Web 2.0-initiatieven binnen de culturele sector te stimuleren vatte Stichting DOEN het plan op om een symposium te organiseren waar culturele sector kennis kon maken met de nieuwste ideeën en plannen op dit gebied. Stichting DOEN benaderde daartoe Mediamatic. Samen startten zij een traject dat een impuls geeft aan innovatief gebruik van nieuwe media door culturele instellingen en organisaties.

Yu Lan van Alphen van Stichting DOEN: ‘Stichting DOEN ziet in Web 2.0-initiatieven een goede manier om de betrokkenheid van bezoekers bij een instelling te stimuleren en een groter publiek te bereiken. Toch ontvangen we nauwelijks aanvragen met plannen op dat gebied. Misschien komt dat omdat het culturele instellingen aan de nodige kennis ontbreekt. Het kan ook zijn dat er wel ideeën zijn, maar dat die niet worden gedragen binnen de organisatie, bijvoorbeeld omdat men niet ziet wat de voordelen zijn van Web 2.0 applicaties en er daarom geen geld voor over heeft. Hoe dan ook – het leek ons een goed idee om rond dit onderwerp een bijeenkomst te organiseren, met de hoop zo zoveel mogelijk goede inspirerende ideeën en gemotiveerde organisaties te selecteren. We begeleiden hen bij het uitwerken van nieuwe concepten voor nieuwe media toepassingen en we zorgen ervoor dat er aan het einde van elk traject een projectconcept ligt dat zo kan worden gepubliceerd of gebruikt voor een subsidieaanvraag.’

Het voorlopig resultaat van dit in gang gezette traject was het symposium ‘Kom je ook?’, dat op 14 november 2008 plaats vond in Amsterdam. Een van de onderdelen van het symposium was de DOEN-pitch, waarin Mediamatic en Stichting DOEN deelnemers uitdaagden om hun eigen Web 2.0 ideeën te presenteren aan een volle zaal met collega’s. Tien Nederlandse culturele organisaties namen hun kans waar. Het Tropenmuseum, Yo! Opera, het Filmmuseum en het ANP Historisch Archief kwamen volgens de jury (Nina Simon, Shelley Bernstein, Mike Ellis, Dick Rijken, Marleen Stikker, Willem Velthoven, Yu-Lan van Alphen en Steve Elbers) met de meest vernieuwende plannen. Zij wonnen een ééndaagse clinic, aangeboden door Stichting DOEN, waarin zij de gelegenheid krijgen onder begeleiding van Mediamatic hun idee uit te werken tot een uitvoerbaar plan.
Babette van de Weg van het Dolhuys, museum van de psychiatrie in Haarlem, won net niet, maar Stichting DOEN vond haar plan om een deel van de collectie van bijzondere boeken over psychiatrie online beschikbaar stellen aan belangstellenden, voldoende sympathiek om in de toekomst ook daaraan steun aan te verlenen.
Het plan van Yo! Opera, dat werd gepresenteerd door Suzanne Stuifbergen, viel wel in de prijzen. Yo! Opera wil met een communitysite de betrokkenen bij het Yo! Opera festival met  spelletjes en wedstrijden meer bij het fenomeen opera en zingen betrekken. Het mikt daarbij niet alleen op docenten en scholieren, maar op een groot en gemêleerd publiek. ‘Zingen’ is daarbij hét bindend element. Idealiter monden de activiteiten rond de Yo! Opera community uit in een interactieve opera. Suzanne Stuifbergen legt elders op deze pagina’s uit wat Yo! Opera wil en denkt te kunnen bewerkstelligen.

Community rond het thema Islamitische kunst en cultuur bij het Tropenmuseum
Mirjam Shatanawi van het Tropenmuseum kwam met een plan om via een community-website een nieuwe doelgroep te betrekken bij het museum. Op verschillende internet fora en community sites zoals maroc.nl en Hyves, ziet zij levendige discussies ontstaan tussen jongeren over en rondom Islamitische voorwerpen. Zij wil proberen deze groep te betrekken bij het samenstellen van een tentoonstelling over Islamitische kunst, met voorwerpen afkomstig uit collecties van verschillende musea in Nederland. Mirjam Shatanawi licht op verzoek van MMNieuws haar plan nader toe: ‘Als conservator Midden-Oosten & Noord-Afrika heb ik te maken met het feit dat een deel van de mensen in Nederland die speciale interesse heeft in dit gebied, bijvoorbeeld omdat daar hun roots liggen, niet naar ons museum komt. Dat is natuurlijk jammer, want daardoor lopen we een belangrijke (en omvangrijke) doelgroep mis. Om daar verandering in te brengen surf ik veel op internet om te kijken wat hen interesseert, zodat wij als museum daarop in kunnen spelen. Deze doelgroep is namelijk wél heel actief bezig op internet. Er zijn bijvoorbeeld redelijk wat websites, webfora en communities op Hyves waar ook aandacht is voor kunst en cultuur. Die sites en communities zijn gefocused op de islam of op de culturen van bepaalde landen (Marokko, Turkije, Iran). Met name ook de groepen die zich op een specifieke cultuur daarbinnen richten, zoals de Berbercultuur, zijn geïnteresseerd in cultureel erfgoed. Soms worden er voorwerpen besproken die ook in ons museum te zien zijn (maar interessanter is het voor mij als dit nog niet het geval is!) of historische personages of films en muziek of rituelen en gebruiken – kortom al het soort dingen waar het Tropenmuseum zich mee bezig houdt.
Ik zie in nieuwe media een kans om in contact te komen met juist die groepen die het museum nu niet bereikt. Dat kan door het museum naar de virtuele wereld te brengen en te kijken wat er dan gebeurt. Waar reageren mensen op, wat vinden zij interessant, mooi en belangrijk? Aan de andere kant hoop ik dat mensen zelf input gaan leveren, bijvoorbeeld door suggesties te geven voor kunstwerken of voorwerpen die wij zouden moeten verwerven, of door onderwerpen aan te dragen waar het museum volgens hen aandacht aan moet besteden. Ik neem alles serieus, al blijf ik natuurlijk zelf ook een mening hebben.
Hoe we onze plannen precies gaan realiseren weet ik nog niet op dit moment. Misschien beginnen we met voorzichtig iets op Hyves te droppen. Dan gaan we met onze deelcollecties in een aantal van die verschillende communities iets doen. Want het blijft zo dat op Hyves de meeste communities zich op één cultuur richten. We hebben als Tropenmuseum wel het geluk dat onze hele collectie al online staat.
In het meest vergaande plan beginnen we zelf een community rond het thema Islamitische kunst en cultuur. Dat zou dan voor de echte liefhebbers zijn, vaak zelf met een Islamitische achtergrond. Er zijn ook honderden studenten die het vak Islamitische kunstgeschiedenis volgen. Onderwerpen voor discussie: Wat verstaan we onder Islamitische kunst en cultuur? Welke objecten in Nederlandse collecties zijn interessant en hoe zouden ze getoond moeten worden? Wat bevindt zich niet in Nederlandse collecties? Moeten musea verder denken dan objecten alleen? Met zo’n community kun je ook een verbinding maken met het fysieke erfgoed. Bijvoorbeeld door depotbezoek bij diverse musea of het virtueel samenstellen van een tentoonstelling die daadwerkelijk plaats gaat vinden in het Tropenmuseum.’

ANP Historisch Archief – platform voor liefhebbers van foto & historie
Het ANP Historisch Archief en het Filmmuseum verdienden een gedeelde tweede prijs. Beide organisaties hebben een aanzienlijk deel van hun fotoarchief gedigitaliseerd en ontsloten. Ze hebben ook eenzelfde missie: met hulp van amateurs historische kennis opbouwen over de foto’s. Het Filmmuseum kiest voor het gebruik van ‘Flickr The Commons’ www.flickr.com/commons. Het ANP kiest voor een eigen community website.
Janetta Ninkeula, projectleider van ANP Historisch Archief, vertelt waarom:
‘Het ANP Historisch Archief bewaart 2,5 miljoen historische nieuwsfoto’s uit de periode 1900-1996. De collectie geeft een overzicht van bijna een eeuw binnenlands en buitenlands nieuws op het gebied van politiek, koninklijk huis, sport, economie, rampen, dagelijks leven en entertainment. In 2004 is het Historisch Archief begonnen met het digitaliseren van het fotoarchief. Inmiddels zijn er bijna 100.000 foto’s online te vinden op www.anp-archief.nl. Deze foto’s zijn gratis beschikbaar voor privegebruik en onderzoeksdoeleinden.
In de afgelopen maanden heeft het projectteam van het Historisch Archief een zoektocht gedaan in de tekstarchieven van het ANP, en met succes. Er zijn onder andere bijzondere tekstarchieven aangetroffen uit de Tweede Wereldoorlog en het complete archief met 180 strekkende meter geschreven ANP-nieuwsberichten. Daarnaast beseft het ANP dat het audioarchief  met de ‘Radio nieuwsbulletins verzorgd door het ANP’ ook van grote waarde is. Samen met het fotoarchief vormt dit een uniek en volledig nieuwsarchief van het Algemeen Nederlands Persbureau dat veel over de geschiedenis van Nederland vertelt.
Het totale foto-, tekst- en radioarchief mogen we beschouwen als een belangrijk onderdeel van het Nationaal Cultureel Erfgoed en heeft daarmee een publieke functie. De waarde van dit Cultureel Erfgoed zal aanzienlijk groter worden op het moment dat het toegankelijk is voor iedereen.
Op dit moment wordt er hard gewerkt aan het nog verder toegankelijk maken van het archief voor het publiek. Naast de website hebben wij samenwerking met verschillende partners om ons archief te laten zien aan het publiek. Maar we willen ook het publiek betrekken bij het Historisch Archief en zelf laten participeren; gebruik maken van de kennis van het publiek om het archief te verrijken. Tegelijkertijd krijgen liefhebbers van foto & historie een platform voor interactie. We willen dat doen via Web 2.0-toepassingen.
Dat was de reden waarom we hebben meegedaan aan de pitch. Daar hebben we het idee gepresenteerd voor een community: een virtuele ontmoetingsplaats voor historische fotografie, waar mensen discussiëren, kennis delen en zo een eigen bijdrage leveren aan het Historisch Archief. In de clinic die volgt zullen we dit idee verder uitwerken. We hebben nog wel een aantal vragen. Zo is het de vraag of we zelf een community beginnen of gaan samenwerken met bijvoorbeeld het Filmmuseum of andere partners die hetzelfde doel voor ogen hebben. Of moeten we aansluiten bij bestaande communities? Kunnen we bijvoorbeeld niet beter het materiaal op Flickr aanbieden en op die manier laten verrijken door publiek? Wat kun je precies doen op zo’n community? En hoe krijg je interactie tussen de verschillende doelgroepen die gebruik zullen maken van het Historisch  Archief
Op die vragen hopen we in de clinic met het Filmmseum en Mediamatic antwoorden te kunnen formuleren.’

Volgens Willem Veldhoven van Mediamatic was ‘Kom je ook?” behoorlijk geslaagd. ‘Zo’n dag geeft een behoorlijke thrill. Er waren – anders dan bijvoorbeeld bij Picnic – veel vertegenwoordigers van musea, met niet alleen webexperts, maar ook directeuren en hoofden van de communicatieafdeling. Ik had eerlijk gezegd meer mededingers voor die pitch verwacht, maar dit was een mooi aantal. Duidelijk is dat het thema – Web 2.0 – steeds concreter in de belangstelling komt. En zo’n pitch is een geschikte en leuke manier om ideeën aan een zaal vol publiek te presenteren.’
En wat gaat er nu gebeuren? ‘Er komt nu een intakegesprek met de prijswinnaars. Daarna gaan we, ergens in de periode februari-mei, met hen om de tafel zitten. Dan moeten de prijswinnaars zelf hun plan uitwerken, waarna wij feed-back geven. Stichting DOEN blijft het proces volgen. Uiteraard is alles pas gelukt wanneer ze die vier winnaars daadwerkelijk met geld gesteund worden.’

Auteur: Redactie MMNieuws

468

Reactie verzenden

Share This