Selecteer een pagina

Schaf de BTW voor kunst en cultuur maar af

In gesprek met Derk Sauer

Algemeen
Hij begon op 18-jarige leeftijd als journalist en correspondent, onder meer voor de VPRO in Ierland, was als redacteur werkzaam voor de soldatenvakbond VVDM, schreef voor de Nieuwe Revu en was sympathisant van de SP  toen nog een klein en praktisch onbekend partijtje. Hij werkte zich bij Nieuwe Revu op tot hoofdredacteur, en vertrok in 1989 naar Rusland, waar hij medeoprichter werd van uitgeverij Independent Media. Hij was medeoprichter van de tv-zender Het Gesprek en kocht in 2010 samen met een investeringsmaatschappij NRC Handelsblad en nrc.next. In 2005 begon hij met een zakenpartner van het eerste uur een nieuwe uitgeverij in Nederland, Nieuw Amsterdam en een paar jaar later een nieuwe Engelstalige krant, City A.M., die gratis wordt verspreid in het financiële hart van Londen, maar binnen afzienbare tijd wellicht ook verkrijgbaar is Frankfurt, Hongkong, Tokio en New York. Derk Sauer dus. MMNieuws bestookte hem met een serie vragen, over ondernemen in de mediawereld, maar ook over de noodzakelijke innovatie in verdienmodellen voor kunst en cultuur en de creatieve sector.

Sauer woont en werkt voornamelijk in Rusland en brengt daar ook het grootste gedeelte van zijn vrije tijd door. Om de week is hij twee à drie dagen in Nederland: ‘Ik ben dan vooral bezig met werk en meestal komt er niets van leuke dingen, zoals het bezoek aan een balletvoorstelling of aan de tentoonstelling van foto’s uit de Jeltsin-periode – mijn laatste culturele activiteit.’ Sauers activiteiten beperken zich niet tot de wereld van de media: ‘Ik ben voorzitter van het belangrijkste documentaire festival ter wereld, het IDFA. In Rusland ben ik daarnaast ook actief op het gebied van mensenrechten en milieuzaken. Maar onze belangrijkste maatschappelijke doelstelling ligt in het bedrijven van onafhankelijke journalistiek in Rusland. Wat wij daar doen is uniek; ik zie dat als verreweg onze belangrijkste bijdrage aan de samenleving. Waarin het verschil zit met wat we in Nederland doen? In Nederland probeer ik met NRC vooral uit te blinken in de kwaliteit en integriteit van berichtgeving.’
 
Ons themanummer gaat over innovatie in verdienmodellen voor de kunst, cultuur en creatieve -sectoren. De geschreven pers is al een tijdje op zoek naar het verdienmodel voor de toekomst. Wat ziet u als belangrijkste mogelijkheden?
De fout die tegenwoordig veel wordt gemaakt bij het zoeken naar nieuwe verdienmodellen is dat wordt -vergeten dat wat je nu doet ook waardevol is! Wat je de afgelopen jaren zag op mijn vakgebied – de krant – was dat journalisten en het bedrijf zelf het geloof in hun product waren kwijt geraakt. Het was alsof iedereen dacht: die krant sterft toch uit, laten we daar maar geen aandacht meer aan besteden. Maar een krant is, mits goed en efficiënt gerund, nog steeds winstgevend. Je ziet dat tegenwoordig vaak: organisaties verliezen zich in de toekomst, lopen achter iets nieuws aan, vergeten de werkelijkheid van vandaag of zien die over het hoofd, raken hun ankers kwijt en zwabberen vervolgens alle kanten op. Het eerste wat ik heb gedaan met de NRC is de organisatie helpen zich opnieuw te focussen op de krant zelf. Want pas dan kun je ruimte maken om te experimenteren met nieuwe verdienmodellen. Je moet bij je kern blijven en die kern moet heel dicht bij de klant liggen, maar ook dicht bij waar je zelf goed in bent. Veel mensen maken de fout zich bezig te houden met wat de toekomst zou zijn, terwijl dat ver van ze af staat, ze er geen verstand van hebben en het niet bij ze past. Ze geloven er ook niet echt in, maar doen mee omdat ze denken dat het moet. De uitkomst daarvan is dan ook vaak desastreus.
 
Versnippering en samenwerking
De belangrijkste trend in een tijd dat mensen steeds meer individualiseren is de versnippering. Je ziet twee min of meer tegengestelde bewegingen: ofwel je biedt een heel groot platform, zoals het IDFA of het Rijksmuseum, of je richt je op een niche in de markt. Het middenveld valt weg. Dat zie je al bij sommige sectoren van de media, bijvoorbeeld in de muziekindustrie, maar ook bij de pers of de tv. Je hebt ofwel grote kranten of tv-zenders, of je richt je op de nichemarkt. Maar algemeen geldt dat je je steeds directer moet richten op de consument. Kunstenaars moeten steeds meer rechtstreeks contact met hun klant hebben en wij moeten steeds meer direct contact met onze lezers zien te krijgen. En dan kan het best zijn dat die lezer nog heel lang iets in druk wil hebben, terwijl andere groepen dat niet meer willen. Je zult dus steeds meer tailormade moeten werken. De boekindustrie levert een voorbeeld. Daar maakt printing on demand nu een enorme vlucht door. Vroeger moest je van een eerste oplage toch minstens 6.000 tot 8.000 stuks drukken, anders waren de drukkosten veel te hoog om je uitgave rendabel te maken.

Met de printing on demand techniek van tegenwoordig telt een eerste oplage gemiddeld nog maar zo’n 2.000 stuks. Je kunt als een boek eenmaal loopt tegenwoordig steeds bij bestellen. En omdat alle boeken nu zijn opgeslagen in digitale bestanden kun je er dus ook gewoon 1 of 2 van drukken. Ik geloof ook niet dat met de opkomst van het e-boek er helemaal geen boeken meer gedrukt hoeven te worden. Papier verdwijnt niet zomaar. Ik geloof niet in zo’n doomsday scenario. Ik herinner me de komst van de commerciële televisie in Nederland in de tijd dat ik nog hoofdredacteur van de Nieuwe Revu was. Iedereen zei toen dat de commerciële televisie het einde van de tijdschriften zou betekenen. Maar tijdschriften bestaan nog steeds. Al die media blijven gewoon naast elkaar bestaan: er zijn hoogstens meer cross overs en samenwerkingsverbanden. Dat is ook een van de essenties van deze tijd: dat je niet alles meer alleen kunt doen, maar moet zoeken naar samenwerking. Je moet je eigen ego opzij zetten. Niet denken: wat is goed voor mij, meer wat is goed voor de klant? Het is volgens mij ook niet zo dat mensen steeds verder af komen te staan van grote platforms als het Rijksmuseum of het IDFA en het meer zoeken in individuele geproduceerde artikelen. Ook daar geldt dat ze alle twee blijven bestaan. Mensen hebben altijd behoefte aan symbolen en instituties. Ze zullen altijd een Rijksmuseum willen hebben of een NRC. De fout die toekomstvoorspellers maken, is dat ze denken dat het een wordt ingeruild voor het ander. Zo werkt het niet: er komt gewoon meer bij. Print en online zullen nog heel lang naast elkaar blijven bestaan. En de komende tien jaar spelen gedrukte media nog steeds een belangrijke rol. 

 
Kaders scheppen
Terug naar die alternatieve -verdienmodellen. De discussie daarover is ingezet door de crisis en de noodzaak om te bezuinigen. Wat voor boodschap heeft u wat dat betreft voor staatssecretaris Halbe Zijlstra?
Ik weet niet of ik wel een boodschap voor hem heb. Ik weet wel dat heel veel kunst niet zonder subsidie of overheidssteun kan. Kunst heeft omkadering of steun van de overheid nodig. Als een land dat niet erkent, is het slecht bezig. Geen enkele fatsoenlijke samenleving kan zich dat permitteren. Dat moet het uitgangspunt zijn. Vervolgens is het aan de kunstenaar of de -kunstinstelling om zo ondernemend mogelijk te werk te gaan. Je moet toch proberen om afnemers te vinden voor wat je maakt.
 
Is de sector nalatig geweest bij het zoeken naar andere verdienmodellen?
Dat niet, maar je kon dit wel al jaren zien aankomen. Het probleem in Nederland is dat er nooit keuzes worden gemaakt. Iedereen krijgt hier altijd een beetje. Daardoor is niets erg goed. 

De redenering is vaak dat je de kleine instellingen nodig hebt om een voedingsbodem te creëren waaruit belangrijke kunst kan voortkomen.
Als de overheid maar kaders schept -waarbinnen die kunstenaars kunnen functioneren. Dat kan via belastingvoordeel, flexibele arbeids-voorwaarden of lage BTW-tarieven. Het zou natuurlijk enorm stimulerend zijn als juist die kleine bedrijfjes zichzelf kunnen bedruipen. Als daar talent uit komt, moet dat kunnen doorstoten naar iets groters en als daar echt iets belangrijks uit voortkomt voor de samenleving en het moet de wereld over denk aan het Nederlands design, denk aan het Concertgebouworkest – dan moet daar geld bij, anders redden ze het niet. 
 
U denkt dus meer aan overheidsmaatregelen die de carrières van kunstenaars en onder-nemerschap bevorderen?
Precies. Je moet een kader scheppen waarbinnen mensen kunnen functioneren als kunstenaar én ondernemer. En dat gebeurt op dit moment niet in Nederland: het gaat nu alleen maar om bezuinigen om te bezuinigen. Ik ben het volstrekt oneens met dit kabinetsbeleid. Men vindt cultuur helemaal niet belangrijk. Het kabinet ziet niet dat cultuur een belangrijke bijdrage levert aan een fatsoenlijke samenleving. Je kunt niet verwachten dan de kunstensector van de ene op de andere dag verandert. Daar moet beleid achter zitten. Een Deltaplan voor culturele innovatie zou een goed idee zijn. Maar je ziet het probleem ook in het onderwijs: Nederland zit op al die gebieden verschrikkelijk te knoeien.
 
Heeft u nog ideeën het komend congres over verdienmodellen?
Bij de IDFA – daar ben ik nu drie jaar bij -betrokken – genereren wij inmiddels 62% van onze inkomsten zelf, op een begroting van 4 miljoen. Dat was vroeger veel minder. Goed beleid werkt dus. Maar dat gaat niet in één jaar tijd; we hebben nog steeds subsidie nodig. Toch kan het, als je het maar intelligent aanpakt en de tijd krijgt en als er beleid achter zit. 
 
Kunsten 92 heeft een lijst gemaakt van de subsidiekosten van alle instellingen. Er moet nu nog 125 miljoen bezuinigd worden. Als je aan de onderkant begint kost dat 350 instellingen de kop, als je boven begint 30. Heeft u ideeën over hoe en waar de sector moet krimpen? Kunnen we beter een paar grote instellingen opofferen en vele kleintjes laten bestaan of moet het andersom?
Je zou van onder moeten beginnen, maar je zou wel een infrastructuur moeten neerzetten waardoor de bedrijven en instellingen onderin als onderneming beter kunnen functioneren. Want om nu geld weg te halen bij het Concertgebouw…  

Nederland moet kiezen voor een aantal instellingen die een uitstraling hebben voor het land, en een stimulans bieden aan jongeren om daarbij te gaan horen.  En van onderop moet er beleid zijn: bijvoorbeeld belastingvoordeel. Wat mij betreft schaffen ze de hele BTW af.

Auteur: Tekst: Menno Heling & Pieter de Nijs
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This