Begin, als je dat al niet gedaan had, om in ieder geval bij alle grote diensten je eigen naam en de naam van je organisatie te claimen. Je hoeft er niet direct iets mee te doen, maar als je dat wel wilt, heb je in ieder geval de mogelijkheid om je eigen naam te gebruiken. In Nederland zijn de belangrijkste diensten op dit moment Twitter, Hyves, Facebook, YouTube en Linkedin. Voor muziek zeker ook MySpace en Last.fm.
Nog iets simpels: zorg dat bezoekers van je website op een eenvoudige manier relevante pagina’s kunnen delen met hun eigen sociale netwerk. Dat kan een pagina van een voorstelling zijn, maar zeker ook een lopende actie of nieuwsbericht. Hier komt de virale werking van de sociale media om de hoek kijken: als ik een tip van een vriend krijg zal ik die veel eerder volgen dan een tip van de verkoper. Misschien plaats ik het weer door, et cetera. Afhankelijk van je organisatie kunnen het andere of specifieke sociale media zijn die veel gebruikt worden, maar in ieder geval e-mail-een-vriend, Twitter, Hyves en Facebook zouden erbij moeten staan. Gebruik het liefst de eigen logo’s, want dat is herkenbaar voor de gebruiker van zo’n dienst. Zet er ook niet te veel neer, dat werkt alleen maar averechts. Voor je websitebureau is het niet veel werk, dus het kan relatief goedkoop. Met de komst van internet is informatieverspreiding niet alleen maar een push naar je bezoeker (poster, mailing, brochure, advertentie, et cetera) maar vooral ook een pull – de bezoeker bepaalt zelf wanneer, waar en op welke manier hij of zij informatie tot zich wil nemen.
Zorg dus ook dat je zoveel mogelijk verschillende manieren aanbiedt. Naast de oude push-vormen en de website kan de e-mailnieuwsbrief hier ook voor gebruikt worden: laat mensen zelf bepalen welke informatie (personificatie, mailing lists) en liefst ook hoe vaak (maximaal twee per maand of ongelimiteerd) ze e-mail ontvangen. Gebruik RSS voor je nieuwsberichten, recensies, reacties, et cetera – weer iets wat niet een grote investering vraagt, maar wel veel mogelijkheden geeft voor de gebruikers daarvan.
Nog een mooie is een geautomatiseerde Twitter-gebruiker, die automatisch nieuwtjes ´tweet´. Let op: dat zou een apart Twitter-account moeten zijn, zoals bijvoorbeeld nu.nl dat heel mooi doet. Dan misschien de interessantste, maar ook meest tijdsintensieve: participeer, ga de dialoog aan. Dat kun je doen door zelf actief te zijn op bijvoorbeeld Twitter of Linkedin. Een blog is ook een goed voorbeeld. Actief zijn betekent niet dat je alleen maar berichtjes plaatst, juist ook dat je reageert op anderen. Gebruik voor Twitter software om actief bij te houden wat over je organisatie of over een voorstelling geschreven wordt en (als het passend is) reageer daar dan op. Als theater is het op sociale media belangrijk om aan het eigen merk te werken en niet alleen met het product bezig te zijn. Vraag en praat op bijvoorbeeld Hyves over wat bezoekers willen en verwachten van de service, website, horeca, et cetera.
Discussieer met vakgenoten op Linkedin en houd blogs in de gaten voor nieuwe ontwikkelingen. Een volgende stap kan zijn om bezoekers een platform te geven. Dat kan al heel simpel door reacties te laten zien of op je website een overzicht van actuele relevante ´tweets´. Maar ook via narrow casting zijn hier veel mogelijkheden voor. Uiteindelijk is het belangrijkste om een strategie te ontwikkelen die past bij de organisatie, de medewerkers en vooral de klanten/bezoekers. Een strategie waaraan het nodige budget gekoppeld kan worden, zowel in geld als in tijd.
