Selecteer een pagina

Spektakel naast experiment

Algemeen
MMNieuws vroeg Matthijs Rümke, artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel een artikel te schrijven over de recente veranderingen in de artistieke koers van het Zuidelijk Toneel en daarin met name in te gaan op de keuze om naast ‘reguliere’ voorstellingen ook voorstellingen te maken voor een groter publiek. En verder om iets meer te vertellen over het eigen theaterfestival van HZT, dat dit keer onder de noemer HartsTocht een zestal zuidelijke steden aandeed.


Het Zuidelijk Toneel heeft afgelopen seizoen De reis om de wereld in 80 dagen gemaakt, met onder andere Bert Visser en NUHR. Deze voorstelling speelde steeds een week in diverse schouwburgen en was geheel uitverkocht. Over twee jaar zal het Zuidelijk Toneel De sprookjes van 1001 nacht gaan brengen, met Marc-Marie Huybrechts en de Ashton Brothers. Ook hier zijn de ingrediënten aanwezig om er een groot publiekssucces van te maken. Daarnaast brengt het Zuidelijk Toneel tijdens het Hartstochtfestival voorstellingen die een geoefender kijker vragen. Toneel voor de fijnproever, zeg maar. Waarom doen wij dit, waarom kiezen we ervoor om zulke uiteenlopende soorten voorstellingen te maken?

In de eerste plaats omdat het leuk is. Variatie is leuk, het is leuk om met een groot hart een groots theatraal gebaar te maken en heel veel mensen daar een plezier mee te doen. Het is ook leuk en belangrijk om daarnaast voorstellingen te maken waarin we proberen om zo diep mogelijk te graven en ons daarbij van theatercodes te bedienen die nog niet door iedereen herkenbaar zijn. Theatermaken is ons vak, we zijn daar ons leven lang, dag in dag uit, mee bezig. Het is voor ons een noodzaak om onszelf te verrassen, om nieuwe wegen te vinden, om nieuwe manieren van stilering te vinden. Nieuwe manieren om de waarheid uit te drukken, om ons bezig te houden met een theatertaal die meegroeit met de tijd. Om ons bezig te houden met kwetsbaarheid, met existentie. Om ons vak even inhoudelijk te laten zijn als het vak filosofie. Om, kortom, voorstellingen te maken die ook iets verlangen van de kijker.

Die van de kijker verlangen dat ze openstaan voor het onbekende, dat ze openstaan voor aspecten van het leven die niet altijd even aangenaam zijn.Wij bij Het Zuidelijk Toneel vinden dat dit niet altijd kan en niet altijd moet. Dat rusteloze graven naar een diepte kan en mag afgewisseld worden met ongelofelijk plezier maken, met een ander, minder complex gebaar. Een mens is niet altijd bezig met het wroeten in existentie, soms mag er ook gefeest worden. En tijdens feestelijke voorstellingen als De reis om de wereld in 80 dagen hopen we een groot publiek verliefd te maken op het medium theater. We hopen ze te laten zien dat gezamenlijk genieten van een sprookje of iets hilarisch heerlijk is. Dat het mengen van toneel, cabaret, circus, acrobatiek en goochelen een magische en zeer theatrale avond oplevert… We hopen natuurlijk telkens dat iedereen die naar zo’n feestelijke voorstelling komt een volgende keer in ieder geval overweegt om naar een ’diepere’ voorstelling van het gezelschap te gaan. En we dagen onszelf uit om tijdens deze voorstellingen het publiek een glimp te geven van de ontroering, diepte en inzicht die toneel op zijn best kan geven. Momenten van verstilling, momenten van stilering, momenten waar alleen taal het werk doet.

Op zoek naar uitersten

Het Zuidelijk Toneel is een instelling die wordt gerekend tot de basisinfrastructuur. Dat betekent dat de overheid ons een aantal taken geeft. Wij worden geacht om ons naast ons repertoire ook te bekommeren om jonge makers bijvoorbeeld, om een goede relatie te hebben met andere kunstinstellingen in de regio. Maar wij vinden het ook belangrijk om ons te verhouden tot een groot publiek, tot de minder geoefende kijker.
De Nederlandse toneelwereld is anders dan die in Duitsland, bijvoorbeeld. In Nederland reizen de gezelschappen, anders dan in Duitsland, waar de gezelschappen in de regel niet reizen en waar het hele aanbod gedaan moet worden door het plaatselijke gezelschap. Zij moeten daar zowel het klassieke als het moderne repertoire voor hun rekening nemen en zijn daarnaast verantwoordelijk voor werkplaatsproducties, voor kinderproducties etc. Het Nederlandse systeem heeft voor- en nadelen. Voordeel is het dat het publiek een groot en gevarieerd aanbod krijgt. Het nadeel is, dat het veel moeilijker om echt een binding tussen gezelschap en bewoners te krijgen.

Het is mede door deze praktijk dat Het Zuidelijk Toneel heeft besloten tot de huidige koers, waarin enerzijds het verfijnder experiment en anderzijds het grote spektakel gebracht wordt. Alle voorstellingen die tussen voorgenoemde uitersten in zitten, worden ruimschoots gebracht in de schouwburgen. Maar het ‘toneel met het grote gebaar’ leek tot voor kort alleen voorbehouden voor de musical. Om met het kleine, het verfijnde en het specifieke te komen kost een energie in publieksbenadering, buiten de geijkte pr-paden om, die niet te doen zijn voor de reguliere gezelschappen die traditiegetrouw de schouwburgen aandoen.
Het Zuidelijk Toneel zoekt dus de uitersten en wil in het eigen gebied ons publiek in die zoektocht zoveel mogelijk meenemen, door educatie of door openbare debatten en lezingen. We hebben ook ontdekt dat beide ondernemingen, het grootse theatrale en het kleine verfijnde, nooit iets plichtmatigs kan worden, maar altijd bijzonder zal zijn. We moeten alleen nog een aantal van onze collega’s ervan overtuigen dat het theaterspektakel niet het exclusieve terrein is van de ongesubsidieerde productiekernen. Een tweedeling, waarbij het gesubsidieerd theater er alleen is voor een elite lijkt mij maatschappelijk heel erg onwenselijk.Het is aan ons de uitdaging om aan ons publiek te laten zien dat beide uitingen dezelfde bron hebben, en uiteindelijk zelfs dezelfde smaak hebben. Om dit beleid gestalte te geven moeten een aantal heilige huisjes geslecht worden. Er zijn binnen de diverse genres in het theater vooroordelen. Het vooroordeel dat een cabaretier vooral grappig wil zijn bijvoorbeeld, maar ook dat toneel alleen moeilijk doet, zijn ingesleten ideeën.

Meegaan, maar ook er tegenin
We hebben de laatste decennia een afname gezien in het gesubsidieerd toneelaanbod. Dit heeft mijn inziens twee oorzaken. Door het overaanbod ziet het publiek door de bomen het bos niet meer. Daarnaast is er een feestcultuur aan het ontstaan in de westerse wereld waarin minder aandacht is voor contemplatie. Er worden weliswaar meer boeken verkocht dan ooit tevoren, maar de cultuur en rust die ervoor zorgt dat ook de klassieken gelezen worden, neemt af. Het Zuidelijk Toneel gaat op twee manieren om met deze tendens. We gaan erin mee en we gaan er tegenin. We laten zien dat wij kunnen feesten, maar dat het ook vaak belangrijk is om stil te staan bij iets dat meer moeite kost om het te consumeren. Ik hoop dat, doordat we niet weg te zetten zijn als alleen maar moeilijk doend, het publiek op den duur ook echt met ons zal meegaan.
De overheid reageert tegenover cultuur zoals het reageert op het onderwijs en de gezondheidszorg. Men controleert kwantiteit. Men stelt financiële en kwantitatieve doelen. Daarmee hoopt de overheid dat haar subsidies gelegitimeerd zijn. Dit is een lastige houding van de overheid, het is een ambtelijke en geen inhoudelijke. Het is vooral ook een botte manier. Maar laten we niet zeuren. De lijn die wij gekozen hebben is onze eigen keuze; dat we dan ook en passant voldoen aan de eisen is mooi meegenomen. Als de overheid ooit van ons zou vragen verdiepende voorstellingen af te stoten omdat die niet ’rendabel’ zouden zijn, komen we echt op een gevaarlijk gebied. Dat is niet ondenkbaar overigens. Laten we een maatschappij in stand houden waarin ook het weerloze bestaansrecht heeft. Niet als modegril, maar als inspiratiebron en voedingsbodem.13

Auteur: Matthijs Rümke Hij is regisseur bij en artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel (rumbrug@xs4all.nl).
468

Reactie verzenden

Share This