Selecteer een pagina

Stad en land: Pleisterplaatsen: cultuurhistorie als bron van inspiratie

Algemeen
Max van den Berg en Zef Hemel gaan in Nederland netwerkenland, een inventarisatie van de nieuwe condities van planologie en stedebouw in op de waarde van cultuurhistorie voor de (her)inrichting van Nederland. De veranderende fysieke, sociale en virtuele netwerken benvloeden economische, culturele, bestuurlijke en geografische verhoudingen. De traditionele opvattingen van tijd en ruimte zijn nauwelijks geschikt om de grenzeloosheid en vluchtigheid van de netwerksamenleving te bevatten. Ook het behouden van cultuurhistorische waarden vraagt om een vernieuwd denkkader. Binnen dit kader speelt het begrip pleisterplaats een centrale rol.


Pleisterplaatsen
Pleisterplaatsen zijn meer of minder goed bereikbare plekken, die door bepaalde groepen tijdelijk intensief worden geconsumeerd. Pleisterplaatsen moeten herkenbaar zijn. De toenemende mobiliteit en keuzevrijheid leiden tot een grote vraag naar identiteit en cultuurhistorie. Welk ruimtelijk beleid past bij de overvloed, diversiteit en veelsoortigheid van de cultuurhistorie? Max van den Berg en Zef Hemel pleiten voor het uitvoeren van cultuurhistorische verkenningen en waardekaarten. Hiermee wordt een inspirerende basis gelegd voor het ontwerpen van plekken en gebruikspatronen. Hoe kan cultuurhistorie een rol spelen bij de planning, inrichting en vormgeving van pleisterplaatsen?

Toenemende vraag naar cultuurhistorie
De consumptiecultuur manifesteert zich steeds sterker. Dit consumptiegedrag wordt getypeerd door gaan, beleven en wegwezen. Het bezoek aan attractieparken, natuur- en recreatieterreinen is sterk gegroeid. Vooral ouderen zijn genteresseerd in cultuurhistorische trekpleisters als musea, klassieke concerten, oude stadskernen en bezienswaardige dorpsgezichten. Steeds vaker groeperen specifieke doelgroepen zich rond bepaalde pleisterplaatsen. Hierbij hoort ook een toenemende hang naar het verleden, naar historische bebouwing en naar het streekeigene. De consument wil het verleden consumeren, beleven en ervaren. Door het combineren van cultuurhistorische waarden met de wensen van de plekjes zoekende consument kan de ruimtelijke inrichting aan kwaliteit winnen.

Overheid en markt
Het behouden, ontwikkelen en versterken van cultuurhistorische waarden is niet alleen een taak voor de overheid. Er ontstaat een nieuw soort cultuurhistorisch ondernemerschap. Ondernemers kunnen zelf de ruimte wel inrichten. Er ontstaat een interactief proces, waarbij onderhandeld wordt over de inzet van middelen. De overheid biedt basisstructuren waarbinnen private initiatieven tot uitvoer overgaan. Voorbeelden van deze benadering zijn de Stelling van Amsterdam, het Veenweidegebied van Noord-Holland en een aantal Amsterdamse projecten zoals het Olympisch Stadion, Chinatown en de dependance van de Hermitage aan de Amstel.

De Stelling van Amsterdam
De Stelling is een militair-historische structuur. In de oorspronkelijke plannen werd uitgegaan van planning, ontwikkeling, beheerbestemming en gebruik door de overheid en verwante instellingen. Ontoereikende middelen leidden al snel tot het besef dat particuliere realisatie en beheer onmisbaar waren. Dit heeft geresulteerd in een grote diversiteit aan gebruikers: wijnproeverijen, een restaurant, een centrum voor dak- en thuislozen, een aircraft recovery group, een schietvereniging, brandcentrum, bezoekerscentrum, kinderopvang, congresfaciliteiten en een maritiem trainingsinstituut. De monumenten worden stuk voor stuk door de samenleving in gebruik genomen, waardoor een netwerk van pleisterplaatsen met elk een eigen identiteit ontstaat.

Het Veenweidegebied
Dit unieke cultuurlandschap is ontstaan en wordt onderhouden door agrarische activiteiten. Dit karakteristieke landschap met zijn weidevogels dient behouden te blijven. Gedwongen door bedrijfsbeindigingen van boeren en de toenemende kosten voor het beheer, is gekozen voor cultuurtoerisme en recreatie. Particulieren werden gestimuleerd tot ondernemen, waarbij het handhaven van landschappelijke waarden een voorwaarde is. Boeren spelen nog steeds een belangrijke rol als beheerder van het landschap. Er worden fietsen en kanos verhuurd, logies en kamperen in de wei worden aangeboden, bloeiende slootkanten worden verzorgd en met vrijwilligers worden nesten van weidevogels beschermd. Actief beheer biedt meer perspectief dan passieve bescherming.

Stedelijke projecten
In Amsterdam-zuid hebben particulieren zich ingezet voor het behoud van het door Jan Wils ontworpen Olympische Stadion.
De aanwijzing als rijksmonument voorkwam sloop. Het stadion is nu een stedelijke pleisterplaats: monument, stadspark, atletiekstadion, grand cafe en fitnesscentrum. Chinese ondernemers uit de binnenstad hebben het initiatief genomen voor een eigentijds Chinatown met een hotel, congrescentrum, winkels en horeca. Aan de overheid wordt slechts een bestemmingsplanwijziging gevraagd. De Stichting Nieuwe Kerk wil in het 17-eeuwse Amstelhof een dependance van de Hermitage in Sint Petersburg. Dit Europese antwoord op het Amerikaanse Guggenheimmuseum wordt onderbouwd met historische argumenten, zoals de band van Peter de Grote met Amsterdam.

Cultuurhistorische thematisering
Alle voorbeelden spelen in op eigentijds gedrag: het vluchtig bezoeken en consumeren van plekken. De cultuurhistorische waarden worden vooral benut om specifieke doelgroepen te bereiken. Voor de consument worden de pleisterplaatsen historisch gethematiseerd. Cultuurhistorische ondernemers claimen ruimte en cultuurhistorisch erfgoed. De taak van de overheid wordt, uiteraard binnen de kaders van behoud, steeds meer cordinerend en inspirerend.

Auteur: Robert Marijnissen – marijnissen@kolpron.nl
Referenties: Nederland netwerkenland, redactie Luuk Boelens, NAI Uitgevers Rotterdam, 2000
468

Reactie verzenden

Share This