Selecteer een pagina

Stad en land: Veranderende tijden, veranderende steden

Algemeen

Twee recente publicaties van het Sociaal en Cultureel Planbureau vormen de aanleiding voor deze bijdrage. Het SCP-rapport Trends in de tijd (vijfjaarlijks tijdsbestedingsonderzoek) geeft een beeld van de veranderingen in tijdsbesteding van de Nederlander (1995-2000). De stad in de omtrek. Problemen en perspectieven van de vier grootstedelijke gebieden in de Randstad schetst de ruimtelijke uitsortering van bevolkingsgroepen. In deze bijdrage wil ik vooral ingaan op de relaties tussen beide publicaties. Wat is de mogelijke relatie tussen veranderingen in tijdsbesteding en stedelijke ontwikkeling?

Werkritme blijft belangrijk
In vergelijking met 1995 is de invloed van werken op de tijdsbesteding groter geworden. Steeds meer Nederlanders werken, waardoor de gemiddelde werkweek per hoofd van de bevolking met ruim twee uur is toegenomen. Dit geldt vooral voor jongeren (12-19 jaar), ouderen (50+) en vrouwen. De 24-uurs economie komt vooral tot uiting in de combinatie van werken en huishouden. Van de huishoudelijke taken vindt 46% in de avond en het weekeinde plaats. Vooral de combinatie van zorg en werk leidt tot een strak ritme. De gemiddelde Nederlander staat om zeven uur op, eet om 12.30 en 18.00 uur en gaat om 23.00 uur weer naar bed. Opvallend is dat dit aan werken gekoppelde ritme ook geldt voor niet werkenden. Vooral de combinatie van werk en huishouden leidt tot een vraag naar tijdsbesparend gemak, met goed bereikbare voorzieningen in de nabijheid van werk of huis.

Minder vrijetijd
Tussen 1995 en 2000 nam de vrijetijd met 2,5 uur af. Vooral de taakcombineerders, veelal mensen tussen de 20 en 49 jaar, hebben weinig vrijetijd. Aan vrijwilligerswerk, sociale contacten, fietsen, wandelen en sporten wordt minder tijd besteed. Hetzelfde geldt voor het luisteren naar de radio en cds en voor het lezen van boeken, tijdschriften en kranten. Het zijn met name de 35-49-jarigen die gemiddeld steeds minder tijd besteden aan het lezen van boeken. Tot de winners behoren cultuur, computer en internet. Vooral vormen van vrijetijdsbesteding die veel tijd kosten, staan onder druk. Ze zijn blijkbaar steeds moeilijker te combineren met werk en zorg.

Nederlanders vermaken zich vaker thuis
Nederlanders zijn vaker thuis dan vijf jaar geleden, maar hebben minder contact met hun huisgenoten. Ook buiten de eenpersoonshuishoudens zet de individualisering door. De vrijetijd die aan internet en computer wordt besteed is verdubbeld, waarbij mannen en jongeren vaker voor de computer zitten dan vrouwen en ouderen. De tijdsbesteding aan het luisteren naar de radio of cd en het lezen neemt af. Alleen de 12-19-jarigen besteden minder tijd aan tv-kijken. De interactieve, persoonlijke en individuele mogelijkheden van de nieuwe media sluiten beter aan op het veranderende leefritme. Het besteden van de vrijetijd in huis betekent een besparing op de reistijd. Verwacht mag worden dat orintatie op het eigen huis en de directe woonomgeving toe zal nemen.

Meer tijd voor cultuur
Het aantal uitgaansuren is nauwelijks (gedaald van 2,6 naar 2,5 uur per week). Uitgaan met vrienden of familie wordt gezien als een soort compensatie voor de individualisering binnen het huishouden. Opvallend is de stijging van de gemiddelde tijdsbesteding aan cultuurbezoek met zes minuten per week. Gemiddeld besteedt de Nederlander een half uur per week aan cultuurbezoek. Vooral musea en de podiumkunsten doen het goed. Dit geldt vooral voor cabaret. Het aantal bezoekers aan klassieke muziek, met name opera en operette, daalt. Opvallend is verder dat de groei vooral wordt veroorzaakt door een grotere tijdsintensivering per bezoeker. Vooral ouderen maken meer tijd vrij voor de traditionele kunsten. In de groep tot 49 jaar neemt de belangstelling af. De met popmuziek opgegroeide generaties hebben steeds minder belangstelling voor klassieke muziek. Waarschijnlijk kiezen ze voor de moderne klassiekers, voor de revivals van Doe Maar of Eric Clapton.

Naar een andere verdeling van voorzieningen voor vrijetijd?
Op zoek naar een ruimere en betaalbare woning met een veilige en schone omgeving verlaten gezinnen met een middeninkomen en kinderen de stad. Vooral het culturele en sociale leven van de stad wordt gemist. Het aanbod aan bioscopen, theaters, cafs, restaurants en andere vrijetijdsvoorzieningen voldoet aan de wensen. Een regelmatig bezoek aan de stad kost te veel tijd en energie, terwijl het aanbod in de steden steeds meer wordt afgestemd op de stedelijke bevolkingsgroepen: jongeren, laag opgeleide werklozen, allerhoogste inkomengroepen, allochtonen, ouderen en alleenstaanden. Door het ontwikkelen van een aantal regionale vrijetijdsmilieus met een grote variatie aan culturele voorzieningen, horeca, winkels, amusement en natuurbeleving kan ingespeeld worden op de wensen van deze niet op de steden georinteerde doelgroepen. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor het combineren van werk, zorg en vrijetijd.

Auteur: Robert Marijnissen – Marijnissen@kolpron.nl

468

Reactie verzenden

Share This