Selecteer een pagina

Succesvol samenwerken

Algemeen

Het ACMC congres getiteld Succesvol Samenwerken ging over een zeer belangrijk onderwerp voor de culturele sector in Nederland. Op het eerste gezicht twee simpele woorden: succesvol + samenwerken. Maar wat gaat er schuil achter deze twee woorden? Waarom is succesvol samenwerken in feite niet zo simpel? Waarschijnlijk omdat het bij samenwerking gaat om mensen, en mensen zijn complexe wezens. Hoe kunnen we het makkelijker maken, of in ieder geval de kansen op succes vergroten?

Pijn of ambitie?
Alle succesvolle samenwerkingsverbanden zijn in oorsprong terug te brengen tot twee woorden: pijn of ambitie. Alle samenwerking is dus of pijn- of ambitiegedreven. Pijngedreven samenwerking wordt grotendeels bepaald door externe factoren die buiten de eigen instelling liggen, terwijl ambitiegedreven samenwerking grotendeels wordt bepaald door zelfgeformuleerde interne factoren.
Mensen zoeken elkaar op om samen te werken omdat men pijn lijdt. Die pijn kan verschillende vormen aannemen; men kan zich bedreigd voelen door een andere partij, door concurrenten, door marktomstandigheden, door financile of commercile ontwikkelingen, et cetera. Door samen te werken hoopt men de pijn of de bedreiging het hoofd te bieden. Een andere reden voor samenwerking is ambitie. Men wil meer, beter of breder, en denkt dit te kunnen bereiken met n of meer andere partijen.
Alle samenwerkingsverbanden zijn terug te brengen tot een van deze twee woorden. De partijen die willen samenwerken, moeten aan zichzelf en aan elkaar vragen welke van deze twee drijfveren bepalend is. Wanneer pijn en ambitie door elkaar lopen, zijn de kansen op een negatieve spanning tussen de partijen groot omdat de drijfveren zeer verschillend zijn. Daarnaast, als beide niet of onvoldoende aanwezig zijn dan is de slagingskans voor de samenwerking waarschijnlijk zeer beperkt. Hierdoor sneuvelen vaak ook opgelegde samenwerkingsverbanden die door derden zoals ministeries, provincies en gemeenten worden afgedwongen, omdat de drijfveer eerder bij die derde aanwezig is en in mindere mate bij de samenwerkingspartners zelf bij wie de pijn en/of ambitie niet of onvoldoende aanwezig is. Ook moet men zich realiseren dat wanneer bij pijngedreven samenwerking de pijn verdwijnt of wordt opgelost, de kans reel aanwezig is dat de samenwerking uit elkaar valt.

Tip 1: Leg de vraag Wat drijft ons, pijn of ambitie? vroegtijdig op tafel om onnodige spanningen te voorkomen en om helderheid te scheppen.
Vertrouwen en openheid
In de woorden van Albert Einstein: Every kind of peaceful cooperation among men is primarily based on mutual trust… Onderling vertrouwen en openheid onder de samenwerkende partijen is van essentieel belang voor een succesvolle samenwerking. Dit betekent dat men tijd en energie moet investeren om elkaar te leren kennen en begrijpen. Is de samenwerking iets wat men tussendoor doet, heeft men last van het moderne euvel druk, druk, druk en kan men geen tijd vrijmaken om in elkaar te investeren, dan zijn de slagingskansen voor de samenwerking beperkt.

Tip 2: Vertrouwen en openheid ontstaan wanneer men tijd en energie in elkaar investeert.
Reserveer vanaf het begin tijd voor elkaar om elkaar beter te leren kennen.
Sterkte in diversiteit
De kans is groot dat de verschillende samenwerkingspartners verschillende werkwijzen hebben. De psychologen Myers en Briggs hebben, gebaseerd op het werk van Jung, een belangrijk instrument ontwikkeld onder de naam Myers Briggs Type Indicator1 waarin zij zestien verschillende typen persoonlijkheden hebben gedentificeerd, ieder met zijn eigen karaktereigenschappen. Ieder persoon valt onder een van de personality types, ieder type heeft zijn eigen werkwijze en ieder type heeft een dominante eigenschap die bij de persoon hoort en onveranderbaar is. Het ene type bijvoorbeeld benadert een probleem intutief en gaat op zoek naar de feiten om zijn/haar intutie te staven, terwijl een ander type in eerste instantie geen idee heeft waar de mogelijke oplossing ligt en eerst informatie verzamelt die hij/zij vervolgens analyseert. Beiden bereiken een oplossing, maar langs zeer verschillende wegen. Als men dat van elkaar weet, is de kans op conflict beperkt(er), als men dat niet van elkaar weet, kan het een ernstige bron van irritatie worden. In samenwerkingsverbanden wordt zelden aandacht besteed aan dit soort psychologische achtergronden, terwijl de bijkomende extra tijd en kosten voor het in kaart brengen van deze typen persoonlijkheden beperkt zijn en de mogelijke voordelen groot. Een dergelijke exercitie maakt ook zichtbaar of er in de samenwerking mogelijke over- of ondervertegenwoordiging is van een bepaalde personality type, wat de slagingskans kan benvloeden. Een oververtegenwoordiging van n personality type is veelal ongunstig voor het samenwerkingsverband omdat het dan onvoldoende in balans is en onvoldoende zelfcorrigerend. Wanneer de partners in het samenwerkingsverband zich bewust zijn dat bepaalde eigenschappen oververtegenwoordigd zijn of juist geheel ontbreken, kunnen conflicten makkelijker worden aangepakt. Ook kan het samenwerkingsverband bewust op zoek gaan naar partners die de ontbrekende personality types invullen.

Tip 3: Als de intenties van het samenwerkingsverband serieus zijn, besteed dan tijd aan een instrument zoals de Myers Briggs Type Indicator om de werkwijze van de partners beter te begrijpen.

De WIIFM-vraag
De Griekse fabelschrijver Aesopus (620-560 voor Christus) wist het al: union gives strength. Nederland kent de uitdrukking samen sterk. Het is een algemeen geaccepteerd feit dat samenwerking een goed iets is, of in de woorden van Darwin: In the long history of mankind, those who learned to collaborate2 and improvise most effectively have prevailed. Waarom is het dan zo moeilijk? Een voor de hand liggend antwoord is de angst voor het verlies van eigen identiteit op zowel persoons- als instellingsniveau. Men is bang om in het grotere geheel verloren te gaan of door het collectief overschaduwd te worden. Om succesvol te kunnen zijn moet de samenwerking op twee niveaus werken, namelijk op het individuele en op het collectieve niveau. De zogenaamde WIIFM (Whats in it for me?)-vraag moet door alle partijen gesteld en positief beantwoord worden, naast de vraag wat het voordeel is voor het collectief. Zelden wordt de WIIFM-vraag consequent gesteld en openlijk besproken onder de partners. In de beginfase kan een onafhankelijke derde een belangrijke rol spelen om de WIIFM-vraag te laten beantwoorden door de partners en om mogelijke verborgen agendas boven tafel te krijgen.

Tip 4: Beantwoord openlijk de vraag Whats in it for me? op zowel individueel als collectief niveau.

Permanente kennis- en informatieachterstand
Een mensenleven is te kort om alles zelf te kunnen leren wat we nodig hebben om succesvol te zijn. Daarom zoeken we mensen op van wie we kunnen leren; ouders, leraren, collegas, bazen, et cetera. In deze tijd, waarin de kenniseconomie van essentieel belang is en waarin de information overload groot is en groter wordt, is dit nog pregnanter. Wanneer een samenwerkingsverband bestaat uit personen met een vergelijkbaar kennis- en ervaringsniveau, dan biedt de samenwerking meer van hetzelfde in plaats van complementariteit in inbreng van kennis. Hiermee gaat een van de belangrijkste redenen om samen te werken verloren. Vergelijkbaarheid in kennis en ervaringsniveau lijkt in eerste instantie minder bedreigend en voelt misschien prettiger aan, maar men verliest hiermee ook een mate van dynamiek en gezonde spanning.
In de woorden van de musicus Quincy Jones: Imagine what a harmonious world it could be if every single person, both young and old, shared a little of what he is good at doing.

Tip 5: Zoek samenwerkingspartners die elkaar qua kennis en ervaring aanvullen c.q. uitdagen vanuit hun eigen sterkten.

Ten slotte
Vele dichters en schrijvers, maar ook wetenschappers zoals Einstein en Darwin, hebben in hun werk het belang nee, de noodzaak van samenwerking benadrukt. De Britse filosoof Bertrand Russell heeft het kernachtig gesteld: The only thing that will redeem3 mankind is cooperation. Sommige culturen en nationaliteiten zijn meer of minder geneigd tot samenwerking. Het belang van het individu of het belang van de groep wisselt per cultuur of nationaliteit. In Nederland met zijn poldermodel en maaiveldgedrag lijkt de rol van het individu in eerste instantie beperkt te zijn, maar in onze ervaring betekent dit niet dat er een sterke neiging is tot samenwerking of groepsvorming. In onze optiek staat Nederland ambivalent tegenover samenwerking: op internationaal niveau misschien omdat het bang is als klein land te worden opgeslokt, op nationaal niveau misschien omdat het zo dicht bevolkt is en men moet vechten voor zijn/haar identiteit c.q. plaats. Hoe dan ook, succesvolle samenwerking in Nederland vraagt om een extra inspanning om een gezonde portie wantrouw en nuchterheid te overwinnen en om de meerwaarde van de samenwerking te kunnen zien en te kunnen vasthouden.

1 Er zijn vele boeken hierover gepubliceerd, waaronder:
Essentials of Myers Briggs Type Indicator Assessment van
Naomi L. Quenk
2 Collaborate = samenwerken
3 Redeem = redden/verlossen

Auteur: Stephen Hodes en Karin Swart LAgroup Leisure & Arts Consulting KarinSwart@LAgroup.NL

468

Reactie verzenden

Share This