Selecteer een pagina

Theaterbezoekers geportretteerd

Algemeen
Dat deelname aan de kunsten een zaak is van hoger opgeleiden is stilaan geen nieuws meer. Wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen en Nederland bevestigt dit keer op keer. Of er echter binnen het kunstenpubliek verschillende deelpublieken te onderkennen zijn is nog grotendeels een blinde vlek. Neemt iedereen om dezelfde redenen deel? Koestert iedere bezoeker dezelfde verwachtingen? Een recent publieksonderzoek bij theaterbezoekers in Vlaanderen legt een aantal tendensen bloot.


De hausse aan publieksonderzoek in Vlaanderen en Nederland tijdens de laatste jaren heeft al aardig wat gegevens gegenereerd over de samenstelling en kenmerken van het theaterpubliek. Het profiel van d theaterliefhebber is daardoor mr dan een wazige of vage schets, maar integendeel een gedetailleerd portret. De bezoeker van professioneel theater is jonger, hoger opgeleid, heeft een hogere beroepsstatus, leest vaker kwaliteitskranten en is progressiever dan de doorsnee burger.

Profielen
Het theaterpubliek is meer dan de som van de toeschouwers. Er zijn namelijk verschillende deelpublieken in te onderkennen. Over de samenstelling en kenmerken van die publieken bestaat heel wat sociologische theorie. Empirisch materiaal dat deze inzichten ondersteunt, is schaarser. Een uitgebreide publieksbevraging in professionele theaters in Gent vult deze empirische leegte op en legt drie deelpublieken (zogenaamde publieksschillen) bloot. De deelpublieken zijn te onderscheiden op basis van hun bezoekfrequentie, de reden van hun bezoek en hun verwachtingen jegens theater.
Het kernpubliek omvat 30 procent van het totale theaterpubliek. Het zijn ook de frequentste bezoekers: ze wonen jaarlijks minimaal tien toneelvoorstellingen bij. Deze connaisseurs zijn gemiddeld het hoogst opgeleid en iets ouder dan de rest van het publiek (gemiddeld 38 jaar). Ze komen voornamelijk vanuit een intrinsieke interesse voor theater, in sommige gevallen zelfs vanuit een professionele betrokkenheid. Onconventionele, vernieuwende en maatschappijkritische stukken dragen hun voorkeur weg. Toch moeten we het beeld van deze groep als verfijnde theaterkenners wat bijspijkeren. Ook zij willen emotioneel geraakt worden en eventjes de dagelijkse sleur achter zich laten.
Het tweede deelpubliek noemen we de belangstellende participanten. Zij geven maandelijks acte de prsence en komen in de eerste plaats ook vanwege een liefde voor theater. Ze vormen circa 60 procent van het theaterpubliek. Beroepsmatige motieven doen bij hen minder ter zake. Een avondje uit of de aandacht die het stuk krijgt in de media zijn in vergelijking met het kernpubliek belangrijkere bezoekredenen.
Bij het derde deelpubliek, de passanten, vormt het idee van een gezellig avondje uit en een borrel na de voorstelling de voornaamste reden voor een bezoek. De passanten zijn iets jonger (gemiddeld 33 jaar) en lager opgeleid dan de vorige deelpublieken. Het is hun veeleer om de ontspanning en het amusement te doen, om emotioneel geraakt te worden en om even de alledaagse besognes te ontvluchten. Vormexperimenten en vernieuwend theater zijn niet aan hen besteed. Ze maken 11 procent uit van het theaterpubliek.

Vrouwen boven
Opvallend is dat vrouwen lichtjes oververtegenwoordigd zijn bij de meer ervaren bezoekers. Daarnaast blijkt dat vrouwen het theater op een andere manier beleven dan mannen. Ze hebben een voorkeur voor meer romantische, emotioneel geladen en escapistische stukken en verkiezen werkelijkheidsgetrouwheid. De verschillen in theaterbeleving tussen de deelpublieken zijn niet ontzettend groot. Er is bovendien geenszins sprake van een absolute tweedeling tussen ontspanning en inspanning, zoals het klassieke Bildungsideaal voorhoudt. Ook het kernpubliek zoekt in zekere mate divertissement en amusement.

Wetenschap en beleid
Deze gedifferentieerde visie op publiek vormt de basis voor een even gedifferentieerd denken over publieksbeleid. Beleidsmensen kunnen hun doelstellingen nauwkeuriger afbakenen. Kiezen ze in het streven naar meer deelname aan de kunsten voor het verhogen van het aantal passanten (publieksverbreding) of gaan ze proberen de passanten om te vormen tot belangstellende participanten (publieksverdieping)? Marketeers van hun kant kunnen hun communicatiestrategie afstemmen op het beoogde deelpubliek, zowel wat betreft de wijze van werven als het medium van de werving.
Beperking van elk publieksonderzoek is dat alleen data verzameld worden bij de deelnemers. Het zou echter ook interessant zijn aandacht te besteden aan de verwachtingen ten aanzien van theater en bezoekmotivaties van niet-deelnemers. Misschien vormt het huidige culturele aanbod of het gebrek eraan een rem om de cultuurtempels te bezoeken. Misschien worden ze niet via de juiste kanalen genformeerd of op de juiste toon aangesproken over het culturele aanbod. Om de bezoekredenen en verwachtingen ook bij de niet-participant in kaart te brengen, is het Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen nu een grootschalig participatieonderzoek gestart.

Bron:
Henk Roose & Hans Waege (2003), Van passant tot connaisseur. Een empirische studie over de interne gelaagdheid en de esthetische verwachtingen van het hedendaagse theaterpubliek, Mens & Maatschappij, 78: 242-263.

Auteur: Henk Roose Wetenschappelijk stafmedewerker bij het Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen Henk.Roose@UGent.be
468

Reactie verzenden

Share This