Belangenbehartiging in Brussel vereist langdurig en permanent netwerken en – vooral – het bundelen van krachten met collega-instellingen uit andere lidstaten van de Europese Unie. Dat zijn de ervaringen van Anne van Otterloo, directeur van het European Network of Art Organisations for Children and Young People (EU NET ART), en van de directeur van het Filmmuseum, Hoos Blotkamp, die betrokken is bij een Europese club van filmarchieven (ACE), waarvan zij secretaris-generaal is.
Uit hun ervaringen zijn de nodige lessen te trekken. Zo is voor het verwerven van subsidies of voor het benvloeden van beleid veel doorzettingsvermogen en geduld nodig. En niet te vergeten de nodige realiteitszin. Ga er niet vanuit dat de Europese programmas en geldpotjes per se aansluiten bij jouw wensen. Vaak is er geld beschikbaar voor projecten waar je geen behoefte aan hebt (de Dag voor de Europese Cultuur bijvoorbeeld), en geen geld voor wat je graag zou willen (de aanschaf van een kantoorinventaris voor het secretariaat). Probeer daarom je projecten daaraan aan te passen en speel in op wat wordt aangeboden. Houd er ook rekening mee dat er altijd sprake is van beperkende voorwaarden. Reken bijvoorbeeld nooit op honderd procent financiering. Vrijwel altijd wordt de eis gesteld dat een project ook vanuit andere bronnen wordt medegefinancierd (dat is trouwens in Nederland ook meestal het geval).
Soms kost het jaren om Brussel ervan te overtuigen dat een bepaald project de moeite waard is, of dat een meerjarige financiering onontbeerlijk is. Moet beleid in verband hiermee gewijzigd worden, dan wil uiteindelijk het indienen van een amendement door een lid van het Europees Parlement wel eens helpen. En last but not least: in de tombola van de Brusselse gelduitdeling is ook een dosis geluk nodig.