Selecteer een pagina

Vrijetijd is niet indrukwekkend genoeg

Druk, druk, druk doet het goed, al zijn we het niet

Algemeen
Druk, druk, druk! is vaak het antwoord op de vraag hoe iemand het maakt. Eind vorig jaar werd de one-liner nog gebruikt als titel van tv-programmas en krantenartikelen over tijdsdruk. Niet de genoten vrijetijd maar de ervaren drukte is blijkbaar maatgevend voor het gerapporteerde welbevinden.


We zijn geleidelijk zo aan het antwoord druk, druk, druk gewend geraakt, dat het nauwelijks meer indruk maakt en al helemaal geen verbazing meer wekt. Toch is het goed beschouwd opmerkelijk dat we het dagelijks leven juist niet als vrij, vrij, vrij karakteriseren. Nederlanders in de leeftijd van 18 tot 65 jaar zijn namelijk net zo druk als ze vrij zijn.
In samenwerking met andere instellingen peilt het Sociaal en Cultureel Planbureau iedere vijf jaar de tijdsbesteding van de Nederlandse bevolking. In 1995, bij het laatste onderzoek, besloeg het totale tijdsbeslag van verplichtingen (dat is: betaald werk, studie, huishouden, boodschappen, kinderen, inclusief reistijd) van 18- tot 65-jarigen gemiddeld 45,6 uur per week.

Druk, druk, druk?
Misschien. Maar zeker niet veel drukker dan vrij, want Nederlanders hebben net zo veel vrijetijd als verplichtingen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat we per week gemiddeld 45,7 uur vrijetijd hebben (voor sportbeoefening, lezen, televisie kijken, uitgaan, hobbys, verenigingsleven en sociale contacten, inclusief reistijd). En dat terwijl jongeren en 65-plussers, die in de regel nog niet of
niet meer door werk en kinderen in beslag worden genomen, buiten beschouwing gelaten zijn.

Leegheid
Onze haat-liefde verhouding met het druk-zijn bevat zonder twijfel een component wenselijkheid: wie niet zegt het druk te
hebben, scoort in menige sociale omgeving lager dan druk bezette mensen. Er is ook een psychologisch aspect. De leegheid van het bestaan zou zwaarder drukken als men het niet druk, druk, druk heeft.
Ook de manier waarop we omgaan met onze verplichtingen blijkt van invloed te zijn op de mate waarin we druk (denken te) zijn. Wie weet dat er volgende week nog een berg werk verzet moet worden, is daar mentaal meer mee bezig dan met het daaraan voorafgaande vrije weekend en met de tussenliggende vrije avonden. Zo kan drukte het zicht ontnemen op de wel degelijk beschikbare hoeveelheid vrijetijd.
Deze vertekening van de realiteit kan met cijfers worden onderbouwd. In schril contrast met de 45 vrije uren uit de eerder gemelde peiling staat het resultaat van een onderzoek in Rotterdam, waarin mensen werd gevraagd hoeveel vrijetijd ze denken te hebben en waarin men van zichzelf aangaf zon 22 uur vrijetijd per week te hebben. In een recent gehouden landelijk onderzoek is het geschatte urental al niet veel hoger: 23.
We onderschatten onze vrijetijd dus sterk. We hebben maar liefst twee keer zo veel vrijetijd als we denken te hebben. Is het
adagium niet If men define situations as real, they are real in their consequences?
Maar hoe komt het toch dat wij zulke slechte rapporteurs van onze eigen situatie zijn?
Een antwoord kan mogelijk gevonden worden in de toegenomen tijdsdruk. De grotere deelname van vrouwen aan het arbeidsproces heeft, bij een gelijkblijvend aandeel door mannen, meer bedrijvigheid opgeleverd. Mensen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar waren in 1995 gemiddeld langer met hun verplichtingen in de weer dan in 1975; hun wekelijkse vrij te besteden tijd liep in die periode met twee uur terug.

Indrukwekkend
Toch is deze verklaring niet afdoende. Er resteren twee interpretaties, die in elkaars verlengde liggen:
1 we ervaren niet alle vrije uren ook echt als vrijetijd
2 we zijn ons meer bewust van verplichte dan van vrijetijd.
In beide gevallen luidt de conclusie dat het vrije van de vrijetijd kennelijk minder indrukwekkend is dan de drukte die verplichtingen met zich mee brengen.

We zouden ons meer moeten realiseren hoe vaak we feitelijk van onze verplichtingen zijn vrijgesteld. Doordat die royaal beschikbare vrijetijd kennelijk niet indrukwekkend genoeg is, geeft onze vrijetijd klaarblijkelijk onvoldoende voeding aan de gedachte vrij te zijn. Hier ligt dan ook een kans voor de vrijetijdsmarkt. Het aanbieden van een indrukwekkende vrijetijdsbesteding die door de consument als vrij ervaren wordt. Wat overigens iets anders is dan een oproep tot meer spektakel.

Auteur: Andries van den Broek en Koen Breedveld; verbonden aan het Sociaal en Cultureel Planbureau
468

Reactie verzenden

Share This