Selecteer een pagina

Waarom een bank kunst en cultuur steunt

Algemeen
Zodra je het gebouw binnenkomt, zie je de affiniteit die Triodos Bank met de creatieve industrie heeft. Schijnbaar achteloos verspreid in de entreehal staan meubelontwerpen van topdesigners, vrijwel allemaal van vaderlandse afkomst: Hella Jongerius, Maarten Baas, Jurgen Bey, Piet Hein Eek. Triodos Bank werkt al dertig jaar samen met de creatieve industrie, als partner op het gebied van financiering. Maar de betrokkenheid gaat verder dan financieel alleen. Eric Holterhues, bij Triodos verantwoordelijk voor de kunst- en cultuursector, over samenwerking en cultureel ondernemerschap nieuwe stijl.

Wat je ziet, na de Tweede Wereldoorlog, is dat kunst afhankelijk is geworden van één inkomstenbron: subsidie. Wij zeggen: ‘Dat moet je eigenlijk niet willen, want als je subsidiegever even niet thuis geeft, dan hang je. Met subsidie krijg je juist ‘linkse hobby’s’. Je moet als creatieve instelling zoeken naar stakeholders, organisaties in de samenleving die je organisatie dragen. Subsidie, sponsoring, vrienden van – als instelling kun je ook zelf kijken wat je kunt doen om actief de markt op te gaan.’

Ondernemerschap, daar is het ons om te doen. Er wordt in de culturele sector veel gesproken over cultureel ondernemerschap, maar je moet het eigenlijk gewoon hebben over ondernemerschap. Dat betekent dat je inspeelt op de context waarin je zit. Dat je uit je luie stoel komt en dat je actief kijkt naar je rol in de samenleving. Je ziet nu dat de overheid zich terugtrekt als financier en dat corporate sponsoring moeilijker is geworden, omdat bedrijven hun budgetten terugschroeven.

Zorgen voor alternatieven
Wij vinden als bank kunst en cultuur in brede zin van het woord zo belangrijk dat wij al dertig jaar onze rol daarin willen innemen. Dus zorgen we voor alternatieven. Dat is de essentie van een bank, en dat zijn veel mensen zich door de bankencrisis weer bewust geworden: je hebt mensen die geld over hebben en mensen die geld tekort komen en de bank is eigenlijk alleen maar intermediair daartussen. Als de subsidies dus teruglopen, of er geen sponsoring meer mogelijk is, dan proberen we daar nieuwe oplossingen voor te vinden. Zoals het uitschrijven van obligatieleningen, het aantrekken van venture capital, het opzetten van garantieregelingen. En we denken aan crowd funding, een fenomeen dat sterk in opkomst is. Het instrumentarium dat nu meestal wordt ingezet is nog vrij beperkt: subsidie, daar houdt het zo’n beetje mee op.

We maken als bank geen onderscheid in gesubsidieerde kunst en creatieve ondernemers: voor ons zijn het allemaal ondernemers. Als je als kunstenaar in je atelier blijft zitten en je maakt daar heel avantgardistische kunst, dan moet daar doorgaans geefgeld bij. Prima dat dit bestaat, maar dat kunnen we als bank niet faciliteren. Degenen die bij ons aankloppen zijn allemaal én creatief én ondernemend, in de brede zin van het woord. Het zijn mensen die met creativiteit hun brood verdienen. Die meer ondernemende houding zie ik overigens vooral bij een jongere generatie, voor wie geld niet a priori vies is.

Dwarsverbanden
Kunstenaars moeten zich minder afhankelijk maken van subsidiestromen alleen en zich meer gaan manifesteren als ondernemer, banken moeten zich realiseren dat kunstenaars in de eerste plaats ondernemers zijn. We proberen een beweging in gang te zetten: dat ook andere instellingen uit hun vooroordeel over kunstenaars komen. Onze ervaringen zijn heel erg goed, het is een groep die vrijwel niet in betalingsproblemen komt, ook omdat er geen scheiding is tussen werk en privé.
Dat geldt voor de hele creatieve sector, tot aan de culturele instellingen aan toe, daar zie je zo’n passie en commitment voor de dingen die ze doen.

Piet Hein Eek is zo’n kunstenaar pur sang die we financieren, en het mooie bij hem is dat hij ervoor zorgt dat hij meerdere bronnen van inkomsten heeft, dat hij niet afhankelijk is van een financier.
We hebben de aankoop en de verbouwing van zijn nieuwe pand in het Eindhovense Strijp gefinancierd. Daar zie je dat meerdere partijen met elkaar samenwerken. Hij zit er zelf in, hij zorgt ervoor dat er horeca komt, hij maakt dat er zich broedplaatsen vestigen, de gemeente heeft eraan meegewerkt, wij hebben financiering verstrekt, Kunstenaars & Co (inmiddels Cultuur-Ondernemen) staat borg en zo wordt zijn initiatief gedragen door een hele groep mensen.

De essentie van kunst is dat je dwarsverbanden legt, ook zakelijk: als je die houding hebt, word je gedragen door meerdere bronnen. Maar je moet eerst die attitude hebben, pas dan geeft dat ook een zakelijke en een maatschappelijke spin off. Piet Hein Eek zit in Strijp, dat was sinds het vertrek van de beeldbuizenfabriek van Philips een desolaat gebied geworden. Hij brengt in die buurt weer een nieuwe samenhang. Eek is iemand die toegepaste kunst maakt, gebruiksvoorwerpen. Maar hij brengt daarmee een nieuwe dynamiek in de buurt. We zijn dus niet een bank die alleen zakelijk kijkt, we kijken ook naar het maatschappelijke rendement.

Op zoek naar samenhang, samenwerking en concurrentie
De culturele sector is nu gedwongen iets te doen, maar eigenlijk had dat allang gemoeten. Er zit ook iets pervers in: dat je nu kunt zeggen dat naarmate je subsidie hoger is, je status toeneemt. Dat is een rare situatie, die voor ondernemerschap niet bevorderlijk is. Het kan ook anders. Een mooi voorbeeld is het Nederlands Philharmonisch Orkest. Dat kreeg op een gegeven moment minder subsidie en zei: ‘kennelijk hebben we wat uit te leggen’. Toen hebben ze NetPhoGo opgericht. De musici  gaan nu de wijken in om muziekles te geven. En dat heeft weer zoveel sympathie gewekt, dat het niet een spiraal naar beneden werd, maar juist een spiraal omhoog. Zo zou het moeten.

Een succesvolle kunstenaar zoekt samenhang en samenwerking, en zoekt ook concurrentie op. Je moet weten waar je kansen liggen, en dat moet je ook nog eens een keer onderbouwen met cijfers. Als dat gebeurt dan zeggen we als bank: nu gaan we met je in zee. En dat hoeft helemaal niet zo’n groot project als Piet Hein Eek te zijn, dat is een extreem voorbeeld, maar we financieren ook autonome kunstenaars. Of bijvoorbeeld een cellist die zijn instrument wil financieren.

Over tien jaar is de creatieve industrie niet een sector die de pet ophoudt, maar juist een waar andere sectoren jaloers op zijn. Die zorgt voor samenhang en die ondernemend is. Nu heb ik het gevoel dat deze sector nog in een verdedigende houding zit, zo van: ‘we zijn heus wel belangrijk, hoor’. Dat moet je omkeren – je moet een sector zijn die onmisbaar is en daar ben je zelf de sleutel toe. Mijn voorspelling is: over tien jaar zit deze sector zelf aan het stuur.

Auteur: Redactie MMNieuws
468

Reactie verzenden

Share This