Selecteer een pagina

Wat drijft innovatie?

Algemeen
Tegen 2020 wil Vlaanderen als kenniseconomie aansluiting vinden bij de innovatieve topregio’s in Europa. De regering zette daarvoor het plan Vlaanderen in Actie (VIA) op. Beleidsmatig wordt duidelijk een tandje bijgestoken in de ondersteuning van de ontwikkelingen binnen de creatieve industrie. Ann Laenen reflecteert op het artikel van Ranaivoson en collega’s in Pioneering Minds Worldwide.


De laatste tijd zien we in Vlaanderen echt creatieve hubs groeien, netwerken van creatief ondernemers die zich samen op of rond een plaats vestigen. Kortrijk, Genk en Gent kennen inmiddels elk hun eigen hub, elk met zijn eigen specificiteit. Deze ontwikkeling is toe te juichen; door overleg kan complementariteit en synergie ontstaan binnen de creatieve industrie in Vlaanderen. We zien ook dat bepaalde middelen binnen specifieke kennisinstellingen worden toegewezen. Op zich niet slecht, want meten is inderdaad voor een stuk weten en om vooruit te denken heeft men een helder beeld nodig van de huidige situatie. Dan kan er ook een beleid op langere termijn worden opgezet. Maar impulsen geven aan innovatie doe je niet door meten alleen. Daar is meer voor nodig.

Stappen
Als we naar media-innovatie kijken, lijkt het op het eerste gezicht dan ook een goede beslissing om de ervaring die werd opgedaan binnen het VRT-medialab te integreren in een groter geheel, om zo stappen vooruit te kunnen zetten. Dat je daarbij de sterktes van het Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IIBT) samenbrengt met de middelen van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) om meer concrete acties op mediavlak te kunnen ondersteunen is beleidsmatig ook te verdedigen. Zo werd op 19 maart dit jaar het Media Innovatie Centrum gelanceerd, afgekort MIX. MIX, want MIC is al in gebruik en wel door Microsoft, voor zijn innovatiecentra. MIX is het resultaat van de bundeling van krachten en expertise zoals hierboven beschreven en zoals ook omschreven in het derde en vijfde scenario in het artikel van Heritiana Ranaivoson, Sven Lindmark, Karen Donders en Pieter Ballon. ‘Het MIX zal samen met Vlaamse media- en technologiebedrijven concrete en realiseerbare projecten uitwerken rond mediaonderwerpen,’ lichtte minister van Media en Innovatie Ingrid Lieten toe bij de opening van het innovatiecentrum. Een nobel streven en we mogen hopen dat er op een juiste manier wordt omgegaan met de ter beschikking gestelde middelen, want innovatie laat zich niet vastzetten in een structuur. Evenmin ontstaat innovatie vanuit een centraal gegeven; het ontstaat van onderop. Vaak gaat het om kleinschalige initiatieven die vanuit een passie en gedrevenheid tot stand komen, zonder dat daar zware studies aan vooraf gingen.

Breedbandperikelen
Het is vooral belangrijk dat de voedingsbodem voor deze nieuwe mediamodellen vruchtbaar genoeg blijft. Er kan zelfs zuurstof worden bijgegeven. Om een concreet voorbeeld te geven: als een jonge creatieve ondernemer vandaag in Vlaanderen wil experimenteren met mobiele media botst hij al vrij snel op hoge communicatiekosten, breedbandperikelen en beperkt dataverkeer. Daar liggen zeker nog enkele interessante beleidsbeslissingen. De innovatieve mediamodellen ontstaan ook daar waar een switch wordt gemaakt in de dialoog tussen mediagebruiker en mediaverstrekker. Een goed voorbeeld is te vinden bij The Guardian in Groot-Brittannië. De krant lanceerde op 16 juni van vorig jaar het traject Digital First en is nu volop van binnenuit aan het innoveren. Daarbij geeft ze journalisten, ICT-nerds, hackers en lezers de kans om stappen te zetten richting nieuwemediaconsumptie. It’s all about content, en de manier waarop het aan de gebruiker wordt gepresenteerd. Ondertussen ontstaat er ook een nieuw soort businessmodel, waarbij de lezer meer is dan de consument; hij wordt zelf ook deel van het nieuwe model. De relatie met de lezer wordt belangrijk. Zoals internetexpert Clay Shirky het vertaalde tijdens een bijeenkomst van The Guardian: ‘Form follows funding.’ De manier waarop redacties hun lezers bij de krant betrekken wordt bepalend. En dat is een proces van zoeken en experimenteren, waarbij in een vrije dialoog tussen lezer en krant kan worden gewerkt.

Naast de vijf scenario’s die Donker en collega’s schetsen in hun artikel zou ik dus graag nog voor een zesde scenario willen pleiten. Een scenario waarin een vrije ruimte ontstaat voor experiment door en synergie tussen de kleine initiatieven die vandaag door (jonge) ondernemende journalisten, game developers, ICT’ers en nieuwemediaspecialisten worden opgezet. De projectmiddelen die daarvoor moeten worden aangewend zijn relatief beperkt maar garanderen een groter rendement in de zoektocht naar nieuwe mediamodellen. Laat deze initiatieven aansluiting vinden bij de creatieve hubs die zich op diverse plaatsen in Vlaanderen aan het ontwikkelen zijn en geef zo impulsen aan goede nieuwe ideeën.

Auteur: Tekst: Ann Laenen, is departementshoofd van de Media, Arts & Design Faculty Campus C-mine en is voorzitter van C.H.I.P.S.vzw. (ann.laenen@khlim.be).
Referenties: 
468

Reactie verzenden

Share This