Selecteer een pagina

Wat kan er beter in de podiumkunsten? Knelpunten in de structuur en bedrijfsvoering

Algemeen
Een voortdurend tekort aan middelen, gebrek aan subsidie en te weinig ondersteuning vanuit de overheid. Dit zijn veelgehoorde problemen van organisaties die actief zijn in de podiumkunsten. Meer geld van overheden lost uiteraard veel problemen op, maar dit gebeurt niet vanzelfsprekend. Mogelijk zijn veel knelpunten echter ook zelf door de sector op te pakken. Om deze reden deed Research voor Beleid in opdracht van de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD) een breed inventariserend onderzoek onder organisaties in de podiumkunsten naar knelpunten en oplossingsmogelijkheden.


Onderzoek
Uiteindelijk doel van het onderzoek is te komen tot een actieplan voor de sector om concrete acties te benoemen waarmee organisaties zelf en in onderlinge samenwerking verbeteringen kunnen realiseren. Dit artikel zoomt in op de knelpunten die door betrokkenen uit de sector worden ervaren.
De VSCD heeft Research voor Beleid gevraagd het onderzoek uit te voeren. Het onderzoek bestaat uit een drieluik: een probleemverkenning (interviews en literatuurstudie), een breed uitgezette enqute onder organisaties in de podiumkunsten en het inventariseren van oplossingsmogelijkheden op een symposium. Hierbij gold n voorwaarde: overheidsbeleid en subsidiring vallen buiten de scope van het onderzoek.

De focus van het onderzoek ligt niet alleen op knelpunten die binnen een organisatie spelen, maar ook op de knelpunten die tussen organisaties bestaan. Ter structurering is uitgegaan van de bedrijfskolom van de podiumkunsten als geheel. Deze is in de figuur rechtsboven gepresenteerd.

Uitkomsten van de enqute
Ruim 300 organisaties uit alle geledingen van de podiumkunsten hebben vragen beantwoord over verschillende facetten van de bedrijfsvoering en de structuur van de sector. Hiermee is een overzicht ontstaan van de meest prangende problemen. De hoogst scorende themas zijn weergegeven in de figuur op pagina 26. De percentages verwijzen naar het aantal organisaties dat problemen zegt te ervaren met het genoemde thema.
Knelpunten worden niet door alle organisaties in de podiumkunsten in even grote mate ervaren. Uit de enqute blijkt dat het verschil vooral kan worden verklaard door de grootte van de organisatie. Hoe kleiner de organisatie, hoe meer problemen worden ervaren. Vooral de categorie met vijf personen of minder in vaste dienst steekt er bovenuit. Daarnaast valt op dat er nauwelijks verschillen zijn tussen de genres en het type organisatie. Organisaties in de populaire muziek/jazz/wereldmuziek en de dans ervaren het meeste knelpunten, maar de verschillen met de andere genres zijn klein.

Hoofdknelpunten op een rij
Op basis van de enquteresultaten en de uitgevoerde probleemverkenning is een top 14 van hoofdknelpunten opgesteld. Deze zijn hieronder uitgewerkt aan de hand van de fasering van de bedrijfskolom.

1. Organisaties zijn kleinschalig en de sector is gefragmenteerd. Er is sprake van zowel horizontale fragmentatie (veel kleine gelijksoortige organisaties die actief zijn in dezelfde schakel van de bedrijfskolom) als van verticale fragmentatie (weinig organisaties hebben meerdere schakels van de bedrijfskolom in eigen hand). Vooral voor niet projectmatig werkende organisaties is kleinschaligheid een probleem. Gebrek aan omvang maakt het moeilijker tegenvallers op te vangen, benodigde investeringen te doen of aantrekkelijke voorwaarden bij afnemers en leveranciers te bedingen. Daarbij kunnen door gebrek aan schaalgrootte minder eenvoudig specialistische functies worden gecreerd en mensen met een daarvoor geschikte opleiding worden aangetrokken, terwijl het evenmin mogelijk is deze een carrireperspectief te bieden.

2. Het ontbreekt aan samenwerking. In het verlengde van het voorgaande knelpunt is geconstateerd dat het ontbreekt aan samenwerking tussen gelijksoortige organisaties onderling en tussen organisaties in verschillende schakels van de keten (bijvoorbeeld tussen gezelschappen/producenten/orkesten en podia). Juist bij kleine organisaties kan samenwerking ertoe leiden dat gezamenlijk wel noodzakelijke acties worden ondernomen die individueel niet tot de mogelijkheden behoren. Er is nog teveel sprake van een eilandjescultuur waardoor samenwerking zowel horizontaal als verticaal te weinig van de grond komt.

3. Er is te weinig tijd voor strategisch beleid. Veel directeuren zijn door het gebrek aan specialistisch personeel druk bezig met diverse praktische taken naast de management- en beleidsmatige taken van de bedrijfsvoering. Mede door de hoge werkdruk ontbreekt het aan tijd voor het in gang zetten van strategische activiteiten die cruciaal zijn voor de langere termijn.

4. De aansluiting van opleidingen op arbeidsmarkt kan beter. Het is vooral voor zakelijke en artistieke functies niet eenvoudig geschikte mensen met de juiste kwalificaties te vinden. De opleidingen van deze categorien personeel sluiten onvoldoende aan bij de eisen die het werk stelt. Zo is er gebrek aan mensen die specifieke commercile kennis kunnen combineren met kennis van de culturele sector. De technische functies leveren minder problemen op.

5. De mogelijkheden voor omscholing van artistiek personeel zijn nog onvoldoende. Voor zakelijk en technisch personeel zijn scholingsmogelijkheden beter en is bovendien minder behoefte aan bijscholing.

6. De ontwikkelingsmogelijkheden en het salaris schieten tekort om personeel te kunnen binden. Hierdoor zijn de gewilde medewerkers in specialistische functies niet alleen moeilijk te krijgen, maar stromen ze bovendien weer snel uit.

7. Het aanbod aan producties is niet in balans met de vraag uit de markt. De productie van de sector is deels aanbod-gestuurd. Niet al het aanbod sluit aan op de beleving en behoeften van het publiek. Op dit moment is er teveel aanbod dat te beperkt wordt vertoond. Er zijn vooral veel kleine producties. Daarnaast wordt het aanbod te weinig gevarieerd gevonden.

8. De programmering is inflexibel. Producties zijn strak en lang vooruit gepland. Het is niet eenvoudig goede producties te verlengen. Dit terwijl de wijze waarop een deel van de producties georganiseerd is (via veel tijdelijke contracten) wel flexibel is. Hierdoor ontstaat de paradox dat mede door de flexibele constructie voor de productie de programmering inflexibel is.

9. Reizen is vaker een last dan een lust. Vooral door de fileproblematiek, maar ook door de omvang van voorstellingen wordt het reizen regelmatig als een last ervaren.

10. Regeldruk vanuit de overheid vormt met name een last voor de productie. Naast de regelgeving op het gebied van bijvoorbeeld milieu en horeca die voor de gehele bedrijfsvoering gelden, knelt voor de productie specifiek de Arbowetgeving.

11. Er zijn teveel podia met te beperkte capaciteit, faciliteiten en scope. Een deel van de podia heeft een beperkte capaciteit, een klein verzorgingsgebied en ontbeert de faciliteiten om grote producties te kunnen vertonen. Hierdoor hebben deze podia ook een beperkte onderhandelingspositie ten opzichte van gewilde producties. Daarbij komt dat met alleen de inkomsten uit voorstellingen de hoge vaste kosten niet zijn te dekken. Het podium zal alternatieve activiteiten moeten ontplooien om ook op dagen dat er geen voorstellingen zijn inkomsten te verwerven. Op dit moment zijn er nog weinig good practices van kleine podia die erin slagen de mogelijkheden die alternatieve activiteiten bieden voldoende te benutten. Knelpunten die hierdoor ontstaan, zijn voortdurende exploitatietekorten en afhankelijkheid van de gemeente, geen middelen voor het investeren in personeel, onvoldoende middelen kunnen reserveren voor onderhoud en techniek en onvoldoende investeringsmogelijkheden in randvoorwaarden om publiek aan te trekken en te binden.

12. Strategische marketing komt nog te weinig aan bod. Het nadenken over het vinden van nieuw publiek en het binden van bestaand publiek krijgt nog niet voldoende aandacht. Het accent ligt nog te veel op promotie alleen. Mede door gebrek aan specialistisch personeel komt in veel organisaties dit aspect nog te weinig aan bod.

13. Het aanbod aan podiumkunsten is voor het publiek weinig overzichtelijk. Door het grote aanbod dient het publiek zich gericht en actief te informeren om op de hoogte te zijn van de voor hem of haar interessante voorstellingen. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat mensen weten welke voorstellingen waar verwacht kunnen worden.
14. De media kunnen meer worden benut voor het creren van exposure voor podiumkunsten. Verschillende genres zijn goed vertegenwoordigd op radio en tv. Vooral popmuziek en cabaret zijn van oudsher populair en profiteren van de wisselwerking tussen de media en de podia. Genres als musical en in mindere mate toneel gebruiken (bewust) steeds meer de mogelijkheden die televisie biedt voor het genereren van aandacht voor sterren en de producties waarin zij optreden. Het gericht nadenken over de mogelijkheden die de wisselwerking tussen media en podia biedt, is verder beperkt. Initiatieven voor het creren van continue landelijke publiciteit voor artiesten of groepen zijn nog dun gezaaid. Zeker gezien de ontwikkelingen rond digitale televisie en themakanalen komen er meer mogelijkheden om toegang te krijgen tot het publiek.

Oplossingsrichtingen
Uit het overzicht komt de kleinschaligheid van veel instellingen als het kernprobleem naar voren. Hierdoor is het moeilijk voldoende gespecialiseerd personeel aan te trekken, dit personeel goed betalen en vast te houden, ruimte te creren om na te denken over de strategie op lange termijn en investeringen te kunnen doen. Oplossingen hiervoor liggen vooral in het investeren in samenwerking en schaalvergroting.
investeren in samenwerking kan door ondersteunende activiteiten onder te brengen bij een serviceorganisatie, gezamenlijke huisvesting, projectmatige samenwerking op specifieke themas of strategische allianties.
schaalvergroting kan horizontaal door samenvoeging van organisaties of het meer werken met franchiseformules en verticaal doordat bijvoorbeeld podia en producenten de handen ineen slaan.

Naast de meer ingrijpende structurele oplossingsmogelijkheden hebben betrokkenen uit de sector uiteenlopende initiatieven genoemd die voor verbeteringen kunnen zorgen. Deze worden nader uitgewerkt om te komen tot een actieplan voor de sector.

Auteur: Jaap Wils Jaap Wils is werkzaam als projectleider bij Research voor Beleid. j.wils@research.nl
468

Reactie verzenden

Share This