Selecteer een pagina

Wij zijn al sinds 1888 gewend ons op de markt te

richten; Jolien Schuerveld Schrijver

Fondsenwerving

Het Concertgebouw in Amsterdam is een bijna volledig particulier gefinancierde culturele instelling van wereldklasse. Van  oudsher wordt Het Concertgebouw gedragen door particulieren en het  bedrijfsleven. Tot op de dag van vandaag verzekert particuliere ondersteuning dat ook  toekomstige muziekliefhebbers kunnen genieten van het aanbod in een van de mooiste concertzalen van de wereld. In 2000 is hiervoor een  steunstichting opgericht: Stichting Het Concertgebouw Fonds, gesteund door particulieren en  fondsen die zich betrokken voelen bij de toekomst van dit erfgoed. We spraken met  Jolien Schuerveld Schrijver, sinds 2008 directeur van Het Concertgebouw Fonds.

Wat merkt u van het geefgedrag in deze tijden van recessie? ‘Ik merk nu pas dat de markt afwachtender is geworden, dat heeft heel lang geduurd. In 2008,toen de crisis begon, merkten we er eigenlijk helemaal niets van. Op 6 september vorig jaar zijn we gestart met de aandelenemissiein het kader van het 125-jarig bestaan van Het Concertgebouw in 2013. We hebben voor bijna negen miljoen aan giften gekregen, ondanks het ongunstige economisch tij. Ik ben heel blij dat we toen toch van start zijn gegaan, want ik ben ervan overtuigd dat als we langer hadden gewacht het eindresultaat minder goed was geweest. Vanaf september 2011 rept de berichtgeving in de media namelijk over niets anders dan onzekerheid, afnemend consumentenvertrouwen, dalende pensioenen, Eurocrisis. Elke dag weer. Dat krijgt uiteindelijk toch vat op iedereen en zorgt ervoor dat besluiten omtrent grote schenkingen worden uitgesteld. Mensen zijn voorzichtiger in het nemen van dat soort besluiten, omdat niet volledig helder is hoeveel er uiteindelijk beschikbaar is om te schenken.’ 

Voor Het Concertgebouw is het vast van groot belang dat de economie spoedig aantrekt, aangezien het een bijna volledig particulier gefinancierde instelling is. Uiteindelijk komt er een moment waarop de markt weer aantrekt. Mede door de aandelen emissie mogen wij de komende jaren rekenen op een stevig particulier draagvlak. Een instelling als Het Concertgebouw vertegenwoordigt een heel bijzondere waarde in de samenleving, waardoor wij relatief minder last zullen hebben van de declining market. Wat je ziet is dat de donateursmarkt aan de ene kant afwachtender wordt, terwijl die aan de andere kant veel zwaarder wordt bevraagd.Culturele instellingen zijn door de bezuinigingen immers genoodzaakt zich te richten op de private markt. Hier komt dus meer druk op te staan. Van een aantal begunstigers van Het Concertgebouw Fonds weet ik dat ze iedere week bij diverse charity diners worden gevraagd in het culturele hoogseizoen. Dat is echt niet alleen maar leuk. Dat is te veel eigenlijk.’

Wat zijn tot nu toe uw ervaringen met de Geefwet die op 1 januari van dit jaar is ingegaan? Is het geefgedrag hierdoor gestimuleerd? ‘We merken dat we tegen de grens van vijfduizend euro aanlopen. Het is jammer dat de overheid voor dit maximum heeft gekozen. Kleine ANBI’s [algemeen nut beogende instellingen – red.] zullen er de meeste baat bij kunnen hebben. Vijfduizend euro is natuurlijk geen heel kleine bijdrage, maar de Geefwet had in potentie een veel groter effect kunnen hebben. Dat is nu wel een gemiste kans, vind ik. Het is niet het grote gebaar, niet de grote gedachte. Als je nou een miljoen had kunnen aftrekken in vijf jaar tijd, met 125 procent aftrek, dan maakte het echt een substantieel verschil en dan had je de groep die het aangaat op die bijzondere fiscale voordelen kunnen aanspreken. Ik geloof niet dat de Geefwet een doorslaggevend argument is om wel of niet Het Concertgebouw Fonds te steunen. Het helpt, het is fijn dat de mogelijkheid er is, maar vaak is het zo dat mensen in principe al positief tegenover een schenking staan; ze willen graag ondersteunen, want ze dragen het doel een warm hart toe. Ze willen zich graag verbinden aan een organisatie en dan helpen dit soort voordelen ze in hun besluitvorming om het te doen. Ik denk alleen niet dat de maatregel nieuwe mensen zal aanbrengen. Het is meer een soort steuntje in de rug. Uiteindelijk denk je: oké, het is ook nog voor 125 procent aftrekbaar in deze periode, dus als ik het nú doe, dan is het extra gunstig. Op die manier gebruiken wij het ook in de communicatie. Wij geven ruchtbaarheid aan het feit dat je, als je nu begint met je lijfrenteschenking, optimaal profiteert van de periode van de Geefwet. Op het moment dat je weet dat dat soort faciliteiten er zijn, dan wil je daar doorgaans wel graag gebruik van kunnen maken en dan is het heel vervelend als een instelling moet zeggen: sorry, maar dat kan niet bij ons. Jemoet dus zorgen dat je het op orde hebt.’


Wat kunnen kleinere culturele instellingen leren van Het Concertgebouw met betrekking tot fondswerving? ‘Continuïteit is heel belangrijk. Dat als je eenmaal een koers hebt ingezet, je die koers ook een tijdje blijft varen. Er moet binnen de organisatie iemand dedicated zijn aan dat proces, maar de rest van de organisatie moet er ook van doordrongen zijn. Het kan niet zo zijn dat alleen de afdeling fondswerving of één persoon het voor zijn rekening neemt. Iedereen moet zich bewust zijn van het feit dat je als organisatie mede afhankelijk bent van dergelijke inkomsten. Een organisatie moet  haar rol goed spelen in dat proces. Dat zie je bij Het Concertgebouw duidelijk, vind ik. Van de Raad van Commissarissen tot aan de suppoosten; iedereen is zich hier bewust van het belang van de particuliere markt. Dat vind ik heel bijzonder. Het Concertgebouw heeft in die zin een voorsprong, aangezien we al vanaf 1888 privaat zijn en niet anders gewend zijn dan te schakelen en ons naar de markt te richten. Als het DNA van een organisatie primair gesubsidieerd is, dan heeft het langer de tijd nodig die omschakeling te maken. Het allerbelangrijkste is eigenlijk: je moet het gewoon dóen. Gaan! Je hebt een idee? Maak een brochure, ga aan de slag. Dan kun je altijd na twee jaar concluderen: dit en dat werkte niet goed, maar dat werkte wel goed dus we stellen het beleid deels bij. Je moet het in de praktijk uitvoeren, want dan ga je het ook ervaren. Je moet dat gevoel gaandeweg ontwikkelen. Ik denk dat het voor kleinere instellingen heel belangrijk is mensen aan te spreken op juist datgene wat die kleinere instellingen te bieden hebben vanuit hun lokale functie. Wat kan het voor de community betekenen? Dat moet te benoemen en ook terug te geven zijn, denk ik.’ 

Hoe kunt u het succes van Het Concertgebouw Fonds verklaren? ‘De traditie. Sinds 1888 en sindsdien niet anders. De toewijding van de organisatie van hoog tot laag. En natuurlijk de muziek en de kwaliteit van de zaal. Er is hier iedere avond in twee zalen een concert en het is altijd kwaliteit.Dat draagt ons, daar hoef je verder eigenlijk niet eens zoveel voor te doen. Het verhaal spreekt voor zich. Er zijn heel veel mensen die van muziek houden. Het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) draagt hier ook aan bij, zij dragen onze naam over de wereld. Wij zijn natuurlijk zeer trots op het KCO. Ze zijn onze meest nabije partner,terwijl we ook elkaars concurrenten zijn. Zij hebben immers een eigen, aparte organisatie met een eigen fondswerving. Toch kunnen we niet zonder elkaar; zij zijn ons huisorkest en wij zijn hun beste instrument vanwege de zaal  met die perfecte akoestiek. Het Concertgebouw organiseert zevenhonderd concerten perjaar, waarvan er zeventig door het Koninklijk Concertgebouworkest worden uitgevoerd. Dat geeft ook aan dat het gebouw een veel bredere programmering heeft.’


Zitten de zalen altijd vol? ‘De zalen zit niet iedere avond voor honderd procent vol, maar wel voor tachtig procent. Soms voor meer dan honderd procent, dan plaatsen we stoelen bij. In de zomer is het soms lastiger de zalen uit te verkopen. Veel concertzalen gaan daarom in die periode dicht. Voor Het Concertgebouw is de beste variant om ook in de zomer open te blijven. Onder andere vanwege de steun van Robeco, al meer dan vijfentwintig jaar verbonden aan de Zomerconcerten.’ 

Wat kunnen we in Nederland leren van de manier waarop private gelden in landen als Groot Brittannië en de Verenigde Staten worden verworven? ‘Ik kom net terug uit de Verenigde Staten en wat daar gebeurt op het gebied van fondswerving vind ik nog steeds zeer inspirerend. Inmiddels hebben we in Nederland natuurlijk ook enorm veel stappen gemaakt, maar het boeit me nog steeds als ik daar met collega’s praat. Hoe servicegericht men is, hoe de hele organisatie ervan doordrongen is. De bijna militaristische manier waarop het proces daar wordt uitgevoerd. Het niet afhankelijk zijn van de willekeur van wie er vandaag toevallig achter de computer zit, maar dat er overal protocollen zijn over wat wanneer moet gebeuren. Alles  klopt tot in detail. En ze zijn altijd tot op de bodem transparant: als u zoveel schenkt, krijgt u zoveel, et cetera. Daar kennen ze dan ook heel veel lagen in. Wij denken hier al gauw met drie  kringen: het is wel ingewikkeld genoeg. In het buitenland maken ze veel meer onderscheid.  In Baden-Baden bijvoorbeeld, waar ze zeer succesvol zijn, hebben ze rustig vijftien circles  op elkaar gestapeld, waar je bij iedere circle weer net iets meer privileges ontvangt. Een verschil in het geefgedrag is dat mensen in Nederland gewend zijn aan tamelijk veel verschillende instellingen te geven. Je  bent het type dat geeft, of je bent het type dat het niet doet – en als je het doet, dan geef je meestal aan verschillende instellingen in een bepaald spectrum. De cultuur is dan een  spectrum, dat vaak samengaat met natuurbehoud. In de Verenigde Staten schenkt men grote bedragen aan één instelling, zoals bijvoorbeeld het MOMA. In Nederland is dit meer versplinterd.  Een ander verschil is dat onze schaal natuurlijk veel kleiner is. Dat is wel eens een bezwaar. Als je in de top van de piramide komt, dan is Nederland heel klein.’ 

Als u om u heen kijkt, wat ziet u dan ‘misgaan’ bij culturele instellingen die nu de markt op gaan voor het aantrekken van sponsors en privaat geld? ‘Ik zie niet veel misgaan. Wat ik hoogstens mis vind gaan is dat er door de bezuinigingen een gedwongen druk op de markt is ontstaan. Hierdoor wordt een bepaalde groep overvraagd. Daar zit een risico in.’

Wat kunt u vertellen over de manier waarop binnen Het Concertgebouw aan de ene kant de sponsoring door bedrijven en aan de andere kant de particuliere werving georganiseerd is? ‘Binnen Het Concertgebouw zijn dit twee verschillende poten. Ik ben verantwoordelijk  voor de particulieren, de fondsen en de loterij. Er is iemand anders verantwoordelijk voor de sponsoring. Beide poten dragen ook ongeveer evenveel bij aan de totale begroting. Voor ons is het draagvlak vanuit het bedrijfsleven net zo belangrijk als de inkomsten vanuit particulieren. Het verschil is dat de inkomsten vanuit de sponsormarkt rechtstreeks in de NV  vloeien en belast zijn met btw. Donaties zijn vrijgesteld van belasting en komen terecht in  Het Concertgebouw Fonds. Daar zit dus wel een groot verschil. De sponsoring draagt in die zin rechtstreekser bij aan de exploitatie van het gebouw, terwijl de donaties zorgen voor  de toekomstgerichte activiteiten, zoals het in stand houden van het gebouw (renovatie en verbouwing), en het educatieprogramma.’ 

Maakt Het Concertgebouw gebruik van barter-deals?  ‘Dat doen we ook. Niet heel veel, maar wel in toenemende mate. Ik heb wel het ideedat de natura-markt zich ontwikkelt. Als  er bijvoorbeeld een bijzonder orkest moet overkomen met honderddertig man, is dateen dure exercitie. Het helpt dan enorm als je een relatie met bijvoorbeeld de KLM heb om het orkest in te vliegen. Verder hebben we bijvoorbeeld al lang een heel goede relatie met moet, die hier de champagnebar heeft. Een ander voorbeeld van een barter is Maison van den Boer, dat al jaren het Concertgebouwdiner verzorgt. Dit zijn echt hooggewaardeerde relaties die we al heel lang hebben.’  

Het jaar 2013 wordt een jubileumjaar voor Het Concertgebouw. Staat er in dat jaar nog iets speciaals op het programma aangaande het aantrekken van externe geldstromen? ‘Nee, de mensen die zich nu aan ons hebben verbonden, zullen het komend jaar een intensief programma aangeboden krijgen, met feestelijke ontvangsten en uitzonderlijke concerten. We hebben een bijzonder jubileumprogrammering samengesteld. Op het gebied van fondswerving gaan we investeren in de relatie.’

Auteur: Marijn Mostart, is redacteur bij uitgeverij Supplement en is op het gebied van communicatie betrokken bij Van Dooren Advies. Eerder was zij bij dit bureau in dienst als adviseur voor de sector Kunst en Cultuur. (marijn@vandoorenadvies.nl)

468

Reactie verzenden

Share This