Selecteer een pagina

York, Echt goed nep! Een historische beleving

Algemeen
Pittoresk is het stadje York met recht te noemen. Iedere vierkante meter in het oude centrum ademt de middeleeuwen uit. Een decor van smalle steegjes met poppenhuisachtige pandjes, een 2,4 kilometer lange stadswal, de imposante kathedraal (de grootste van Noord Europa) en uiteraard veel musea.


York was dan ook de ultieme reisbestemming voor een groepje naar nostalgie verlangende Nederlandse museumdeskundigen. De Salon de Museologie ging er heen, op zoek naar het antwoord op de vraag: Wat is de kracht van de reconstructie en van het origineel? We dompelden ons er onder in de schijn, (of was het echt?) van de historische beleving, in de storytellers pur sang en het Engelse gevoel voor vermaak en humor.

York telt 160.000 inwoners, maar trekt jaarlijks zon vier miljoen bezoekers. Meer dan de helft hiervan bezoekt n of meerdere van de musea. En ook de (zeven!) verschillende Ghost Trails in York boeren goed bij de vele toeristen. Ze zouden jaarlijks 200.000 bezoekers met hun bloedstollende verhalen weten te trekken.
Het neusje van de zalm onder het spookvermaak is de The Ghost Hunt. Deze award winning tour is volgens de tourleider an encounter that takes your emotions from horror to hilarity on the countrys most innovative guided walk. We moeten wel bekennen dat het bijna onvoorstelbaar is dat een groep van zeker 50 volwassenen aan de lippen van deze rasechte storyteller hangt. Wat wil je dan ook, de Royal Academy of Arts afgerond, een maatstaf die kenmerkend bleek voor alle vermaak waarmee we in York bezig gehouden werden. Met een vermomde werkstudent red je het daar kennelijk niet. Daarvoor is de concurrentie te groot en het Britse publiek te verwend.

Een prachtig nagemaakte Victoriaanse straat, de Kirkgate, versierd met echte objecten, is het Unique Selling Point van het York Castle Museum. Winkeltjes, klaslokaal. politiebureau, gevangenis, niets ontbreekt aan het historische tafereel in het Castle Museum. En Kirkgate vormt er als een overdekt openluchtmuseum het hart van. Met shopwindows als vitrines en enkele nagebouwde interieurs als decor voor educatieve projecten en, alweer, storytellers die de Victoriaanse nering uit de doeken doen. Aldus ontstaat een geromantiseerd en wel erg gezellige reconstructie van het verleden. De bezoeker die met enig historisch besef Kirkgate betreedt, ontkomt niet aan het gevoel dat alles ontsproten is aan het brein van een Engelse Anton Pieck. Maar de meeste bezoekers zal dat vermoedelijk ontgaan, noch zal het hen echt interesseren hoe het vroeger werkelijk was. Beter goed nep, dan slecht echt, lijkt hier de leidende gedachte.
We werden, in het schooltje in Kirkgate, tevens onderworpen aan een strenge schooljuf die ons de tafel van zeven leerde. Onderdeel van de educatieve workshop The Victorian Classroom, die volgens het Castle Museum aansluit op het National Curriculum. De vraag What was it like for children living in Victorian Britain? staat centraal. Gingen alle kinderen toen eigenlijk naar school of zou het merendeel de handjes uit de mouwen hebben gestoken in een van de talloze fabrieken die York rijk was?

In het National dus gratis Railway Museum, dat jaarlijks 850.000 bezoekers trekt, ruikt het naar olie en staan meer dan 100 zwijgende treinen in het gelid. Ook hier blijkt theater een krachtig medium om de dramatiek van het getoonde tot leven te wekken. Slechts twee acteurs, een plattegrond, enkele fotos en een zwijgende trein blijken genoeg om een spoorramp in de jaren vijfig te beleven. Een theatrale verpakking vol informatie, over techniek en menselijke heroek; edutainment op het hoogste niveau.

Het nagebouwde Vikingdorp in het Yorvik Center was aangekondigd als het hoogtepunt van de reis. Het biedt zich met gevoel voor eigenwaarde aan als multi-sensory visitor
experience. In een uit een nogal simpele animatie bestaande tijdcapsule word je meegenomen naar het jaar 956. Vervolgens worden de bezoekers diep onder de grond met zn zessen in een mechanisch bakje gepropt. Daarin begint, tergend traag, een tocht door Yorvik, zoals York in de Vikingentijd genoemd werd. Mechanische Vikingen en hun bezigheden, hutjes en het marktplein vormen er het decor. Ondertussen luisteren we ademloos naar de uitleg in wel zes talen en een kidstour; uniek voor Engeland, waar men nog altijd denkt dat de hele wereld Engels spreekt.
Ooit was Yorvik, geopend in 1984, een ware museale vernieuwing. Medio jaren tachtig vormde het een van de vroegste vormen van de museale beleveniseconomie. Anno 2007 is het concept, ondanks recente vernieuwingen, over de top. Het was er tijdens ons bezoek dan ook veelzeggend rustig. Van de beloofde wachttijden en crowd control was geen sprake. Wat ooit een ware beleving was, bleek thans een aandoenlijk simpele evocatie. Boeiend om te zien in deze tijd van groots en meeslepend multimediaal geweld, maar naar de smaak van het merendeel van de medereizigers toch niet meer van nu. Niettemin trokken sinds 1984 meer dan 14 miljoen bezoekers langs de onvermoeibare mechanische figuranten.
Na 15 minuten sta je, 7,95 pond lichter, weer buiten, hoewel de naar meer diepgang zoekende bezoeker nog halt kan houden bij de werkelijk opgegraven objecten aan de hand waarvan deze reconstructie tot stand is gekomen. Want het enige chte aan Yorvik is dat het spektakel exact op de site gebouwd is waar in de jaren 1979-1981 ruim 40.000 voorwerpen uit de Vikingperiode werden opgegraven.

Van de kracht van de reconstructie is York het levende bewijs. Aan Janet Barnes, directeur van de York Museum Trust, vroegen we naar de USPs van York. Dat bleek er maar n te zijn: de historische beleving. Goed dus voor twee miljoen bezoekers per jaar! Toch ontbrak er iets aan; misschien wel het best te duiden als de link naar het heden. En van uw auteurs was tien jaar geleden ook al eens in York en er bleek opvallend weinig veranderd te zijn. Was het concept medio jaren negentig, vernieuwend, uitdagend en prikkelend (een waar museologisch hoogstandje), nu komt het over als oudbollig en uitgemolken. Verscheidene keren vroegen we naar de wijze waarop gebruik werd gemaakt van internet ontwikkelingen zoals virale communicatie, kennisdelen en een digitaal platform…, maar niets van dat alles! Cultureel ondernemerschap dan? Hoe gaan jullie om met sponsoren en lokale bedrijvennetwerken? Alleen het Railway Museum had hier een passend antwoord op. Sinds nationale musea gratis toegankelijk zijn, moet het geld op een andere manier binnenkomen. Men neemt daarvoor een reuzenrad en plaatst dat naast de ingang. Een groot sponsorbord in het midden, een kaartjesknipper bij de ingang en klaar ben je. Geheel passend in het historische concept is het niet, en ze krijgen ook heel wat kritiek te verduren maar de schoorsteen moet ergens van roken. Noem het edutainment en dan mag het weer, want vanuit het rad wordt de bezoeker wel het mooist mogelijke panorama over de middeleeuwse binnenstad getoond; het ontrolt zich als een soort Madurodam, maar dan echt, aan zijn of haar voeten.

Het werkelijke probleem in York is misschien wel dat er kennelijk geen rigide keuzes gemaakt worden. De musea dijen in aantal en omvang uit. Er worden steeds nieuwe loten toegevoegd aan het aanbod, maar er lijkt een zekere angst om de oude takken, die hun frisheid verloren hebben, weg te snoeien. DIG is het nieuwe archeologische centrum van de York Archeological Trust. Een nieuw interactief museum, waar bezoekers in de huid van de archeoloog kruipen. Ook hier heerst een wat geromantiseerd beeld van de Yorkse aarde als horn of plenty, en dat hoewel archeologie vaak heel lang spitten en niks vinden is, maar volgens velen betreft het een geslaagde en attractieve manier om meer over archeologie te weten te komen.

Hoewel York op het gebied van echt vernieuwende concepten en presentatiewijzen misschien tegenviel, blijft het een fascinerende plaats. De gelaagde en gedecentraliseerde wijze waarop geschiedenis als USP wordt ingezet levert een krachtige keten van cultuurtoeristische aanbieders op. Van serieuze musea tot populariserende instellingen als Yorvik tot en met de volstrekt commercile York Dungeon en de onvermoeibare ghost hunters die op hun beurt ook weer een brug weten te slaan naar enkele van de 365 (!) historische horeca-etablissementen die de stad rijk is. De kracht van het marketingconcept van York zit m in het ongeclausuleerd bevestigen van clichs. Live the history is dan ook de pay off van het bureau voor toerisme; beleven staat centraal.

Wandelend langs al die historiserende instellingen borrelt de vraag op: houden wij in Nederland te hardnekkig vast aan het heilig verklaarde origineel? Kan het niet wat smeuger? Vanwaar toch de angst om de verkeerde suggestie te wekken? Is geschiedenis niet altijd een interpretatie en kan daar marketingtechnisch niet af en toe een lekker sausje overheen? De verdieping en realiteit, en daarmee vaak de desillusie komt later wel, of niet, en is dat zo erg?

Misschien zit onze volksaard ons in de weg. Nederlanders doen graag gewoon, waar Engelsen een niet te stuiten drang naar drama en theater lijken te hebben. Rampen, ghosts, mislukkingen, treinrampen, ze worden herinnerd en gekoesterd. Ze leveren verhalen en helden op, die met respect tot leven worden gewekt. Op straat en in de vele musea, voor jong en oud. En verrek, het werkt nog ook. Want wie ooit in het kielzog van Andy Dextrous (echt zo heet ie!), de bedenker van en guide tijdens The Ghost Hunt, door het schemerige stadje wandelde, zal bij ieder toekomstig bezoek terugdenken aan het bloedstollende tafereel dat zich ooit afspeelde aan de voet van de Roman Column tegenover de York Minster. Ook al was het vertelde verhaal misschien nep; de experience was wel degelijk echt!

Auteur: Max Meijer max@timeamsterdam.com Natasja Wehman natasja@wehman.nl
468

Reactie verzenden

Share This