Selecteer een pagina

Zilveren generatie

Algemeen
Hartsvriendinnen zijn het. Al sinds de wilde jaren zeventig. En heavy users van kunst en cultuur. Tonny Jansen (70) en Sonja Greven (67) geven na hun pensioen nieuwe inhoud en zin aan hun leven en ontwikkelen ieder een eigen perspectief. Ze zijn mondig, zelfbewust en maatschappelijk actief. Ideale rolmodellen dus voor een reportage over ‘nieuwe ouderen’; een interview over vriendschap en een leven waarin liefde voor cultuur en vooral mode en design centraal staan. ‘We gaan nog vaker en heftiger uit dan onze kids.’ 

De schoenenwinkel van Jan Jansen in de Runstraat, 1975 
T :Grappig om deze foto weer te zien! Dat is echt lang geleden. Het is voor de winkel in de Negen Straatjes in Amsterdam, waar wij toen allebei werkten. Het moet zaterdag geweest zijn. Dat was de enige dag dat we met zijn tweeën stonden in verband met de drukte. Die jurk is van Berry Brun, een modeontwerper uit Nijmegen. Later heb ik er een rokje van gemaakt.’ 
S: Het is twee jaar nadat we elkaar voor het eerst leerden kennen. Er was meteen een klik. Allebei waren we pioniers die naar de Bijlmermeer verhuisden. Jij vanuit Nijmegen en ik vanuit Rotterdam. De ruimte en het avontuur In Amsterdam Zuidoost trok veel creatieve mensen aan. Ik vond jou en Jan direct interessant. Jullie hadden iets mondains, kwamen al in steden zoals Milaan en Bologna om afspraken te maken met leveranciers en fabrikanten. Mijn toenmalige man en ik waren nauwelijks nog in het buitenland geweest. We hebben samen vaak in de winkel gestaan. Ik was assistent van Jan. Kunst en cultuur speelde in deze tijd een bijrol in ons leven. De enorme passie voor mode is wel iets wat we altijd hebben gedeeld.’ 
 
Wat vooraf ging: Rotterdam en Nijmegen, rond 1965 
T: Mijn moeder is vroeg overleden, toen ze 50 was. Ze heeft onze kinderen Olivier en Laurens –helaas ook nooit gezien. In mijn ogen was het toen al een oude vrouw. Kleren keurig in de plooi en nylon kousjes. Wel een heel leuk en liefs mens. Mijn vader was meer een charmeur en levensgenieter. Cultuur speelde in ons gezin geen grote rol. Er was ook niet zoveel aanbod als nu. Mijn ouders gingen wel naar het theater. Ze hielden ook wel van muziek, van die vrolijke deuntjes. Er werd gedanst. Mode was nog helemaal geen item. Ik was heel veel aan het lezen. Literatuur en alles wat daarvoor door ging. 
S: Ik zat altijd met mijn neus in de boeken! Het was een manier om me af te sluiten en een eigen wereld te creëren. Ik groeide alleen op met mijn moeder. Zij was kort na haar huwelijk gescheiden van mijn vader. Hun relatie was niet goed en ook daarna heb ik hem nauwelijks meer gezien. Mijn moeder had weinig op met cultuur. Zij zag dat als luxe. Ze trok er wel veel op uit. Naar het strand in Ouddorp (Zeeland), wandelen met de hond. Voor verre reizen was gewoon geen geld. Verder was ze erg bezig met uiterlijk, met status en wat de buren van ons dachten. Haar droom voor mij was een man met een goede baan. Een kind van een alleenstaande, gescheiden vrouw was toen uniek. Tegenwoordig is het bijna andersom.
 
Wonen in de Bijlmermeer, 1982 
T: In de Bijlmer heerste een ontzettend goede sfeer. Een hechte vriendenkring met veel creatieve mensen. Veel wilde (verkleed)feesten en ook hielden we een buurtcafé in stand: ‘De Nachtegaal’ die geheel met een groep vrijwilligers werd gerund. Laurens en Olivier waren dik bevriend met jouw zoon. Allemaal waren ze toen zo’n 12, 13 jaar. Als we feestten, gingen de kinderen gewoon mee. Ze vielen vanzelf in slaap. 
S: Als ik het vergelijk met hoe wij met onze ouders omgingen, is dat een wereld van verschil met nu. Wij moesten ons overal tegen afzetten. Tegen burgerlijkheid vooral. Met onze kinderen is er vriendschap. De gesprekken zijn ook anders. Onze kinderen kunnen alles met ons bespreken en wij met hen. Dit is ook de periode dat ik meer begon te reizen. Eerst vooral binnen Europa: Frankrijk, Italië, Spanje en Griekenland. Later ook naar Amerika en Azië. Alleen of met een vriendin. Een oppas inhuren voor de kinderen? Dat deden we nooit. Er was heel veel saamhorigheid in de flats tussen de buren. Het was normaal om je kind een paar dagen of desnoods langer even door te sturen naar de buren.

Liefde voor vormgeving, 1997
T: Als gevolg van de carrière van Jan krijgt hij veel persaandacht – ook internationaal – en worden wij regelmatig uitgenodigd voor openingen of premières. Dat is niet iets van nu, het is altijd zo geweest. Al in 1966 werd hij uitgenodigd om zijn ontwerpen te exposeren bij de beeldende kunst tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Later werden zijn ontwerpen tentoongesteld in musea van Berlijn tot Tokyo. Het leuke daarvan is dat het je in contact brengt met andere creatieve mensen en dat er nieuwe vriendschappen ontstaan. En het reizen. Ik reis met Jan de hele wereld over, de laatste jaren veel in Japan. Onze zoon woont daar en Jan geeft daar ook les aan de Bunka Academy in Tokyo en aan de Arts-school voor modelleurs in Milaan. 
S: In 1997 ben ik bij een groot ontwerpbureau gaan werken: Total Design. Dit bureau werkte ook voor musea en deed onder meer de inrichting en bewegwijzering van exposities. De collega’s die daar toen werkten, zoals ontwerper Anton Beeke, waren erg bevlogen. Zij brachten mij de liefde voor grafische vormgeving en musea bij. Bevlogenheid inspireert!
 
Expositie Museum Het Valkhof, 2009 
S: In dit jaar ging ik met pensioen. Nooit meer vergaderen, niet meer notuleren. Heerlijk! Het is de vrijheid waar ik van geniet. Eindelijk de ruimte om impulsief dingen te doen, zoals reizen. Ik ben dit jaar al in Beijing en Hong Kong geweest en ben net terug uit Londen. Kunst en cultuur is nog belangrijker geworden. Dat was het altijd al, maar het krijgt nu nog meer aandacht. Van films heb ik altijd gehouden, dat is niet veranderd. Maar ik heb nu naast mijn Museumjaarkaart ook een Stadspas. Je krijgt dan vaak extra korting. Ik reis heel het land door en houd ervan om nieuwe dingen te ontdekken. Erg bijzonder was vorig jaar een exclusieve overnachting in Museum Boymans Rotterdam tijdens een tentoonstelling van Carsten Höller. Daarnaast ben ik vrijwilliger geworden bij de IDFA, dat is echt heel leuk om te doen. Er hangt een hele inspirerende sfeer.
T: Steden als New York, Londen en Amsterdam zijn te gek door al die culturele voorzieningen. Ik zou niet in een andere stad willen wonen of buiten de stad. Je moet dan eerst die auto in. Dat is voor mij toch een drempel. Ik heb trouwens geen Stadspas, dus die moet ik aanvragen! In Amsterdam zijn Paradiso en FOAM altijd de moeite waard. Daarnaast ben ik lid van De Kring, een kunstenaarsnetwerk in Amsterdam. De tentoonstelling van Jan met Swip Stolk in Museum Het Valkhof in Nijmegen blijft me altijd bij. Er was een unieke combinatie van meesterontwerpen te zien: circa 160 designschoenen die Jan vanaf de jaren zestig tot nu ontwierp worden gepresenteerd in combinatie met de rubberen en stalen sieraden en wandobjecten die Swip Stolk met lasertechniek vervaardigde. Daarnaast toonde Jan er nieuwe meubelontwerpen: een primeur voor Nederland. 
 
De toekomst. Iets nalaten voor cultuur?
T: Onze vriendschap blijft sowieso. We zijn er voor elkaar, zonder de deur bij elkaar plat te lopen. Over de dood spreken we eigenlijk niet veel. Ik ben er niet bang voor en het houdt me niet dagelijks bezig. Als Jan eerder ‘de benen strekt’ willen we wel dat het merk ‘Jan Jansen Shoes’ blijft bestaan. Daar werken we wel aan. Een deel van de collectie heeft Jan al geschonken aan musea. Zelf doneren of iets nalaten aan musea? Ik vind het belangrijker dat jonge, talentvolle kunstenaars en artiesten een duwtje  in de rug krijgen. Daar zou ik ook wel aan willen bijdragen. Joop van den Ende doet dat natuurlijk. Daar heb ik veel respect voor, al is het natuurlijk van een totaal andere orde.
S: Ik heb niets om na te laten! Gelukkig maar, dan hoef ik er ook niet over na te denken. De huidige bezuinigingen in de cultuur vind ik heel erg. Toch denk ik dat echte kunstenaars zich nooit laten tegenhouden door geldgebrek. Maar stimulerend is het niet. Ik vind dat kleine musea en instellingen die het goed doen, meer support van donateurs en bezoekers mogen krijgen. Ik zou bijvoorbeeld als betalende vriend best meer willen doen. Voor Huis Marseille (fotografie) en leuke initiatieven zoals Pluk de Nacht (film), de Hortus Botanicus en de Havensafari zou ik dat zeker overwegen. Maar het initiatief moet wel van hen uitgaan. Zelf denk ik er niet aan. Niet alleen met een nieuwsbrief of mailtjes. Het is zo onpersoonlijk. Dat is mijn advies aan musea en culturele instellingen die het nu financieel moeilijk hebben: ‘Koester de zilveren generatie, want we komen eraan!’. 
 
De eeuw van de zilveren generatie
In 2010 is de helft van de bevolking 50 jaar of ouder. Ca 140.000 mensen overlijden in Nederland per jaar. De schatting is dat er gemiddeld 100.000 euro aan vermogen is per overledene. Dit betekent dat in Nederland tussen de 12 en 14 miljard euro wordt nagelaten. Hiervan wordt nu jaarlijks 400 tot 500 miljoen euro nagelaten aan goede doelen (incl. culturele instellingen. Op dit moment hebben ca 400.000 mensen een testament en dat aantal groeit snel. Bekend is dat momenteel 15% van de volwassen vrouwen kinderloos is. Dat stijgt de komende jaren naar verwachting naar 20%. Van mannen weten wij dat niet, maar dat zal hiermee parallel lopen. Dit alles wil zeggen dat het aantal en de omvang van nalatenschappen de komende jaren exponentieel toeneemt, tot een miljard of meer per jaar, voor goede doelen. Steeds meer mensen geven. Geen wonder dat veel musea en culturele instellingen deze doelgroep opnemen in hun plannen om een derde geldstroom te genereren.
Auteur: Camiel Overgaauw Camiel Overgaauw is als senior adviseur werkzaam bij Van Dooren Advies, bureau voor communicatie, sponsoring en fondswerving (camiel@vandoorenadvies.nl).
Referenties:  
468

Reactie verzenden

Share This