Ik woonde jarenlang in de Zuidelijke Oude Stad. Klonk lekker, vond ik altijd. Gedachten aan Napels, Aleppo, Avignon. Terwijl het gewoon de binnenstad van Utrecht was. Het was er goed wonen. De rust, de kastanjes en het magische licht zorgden voor een passend decor in ieder seizoen. Kleine winkels boden een ruime sortering in alles, van brood tot boeken. Het leek wel of het stadsleven de stille grachten een beetje was vergeten. Zoals elke Zuidelijke Oude Stad was ook deze onaf mooi. En dat terwijl theaters, clubs en musea allemaal om de hoek lagen.
De Zuidelijke Oude Stad was in de terminologie van de citymarketeer een Sterk Merk. Waar nog bij kwam dat het niet uit de koker van diezelfde marketeer kwam, maar in de loop van de tijd is ontstaan. En daar moet je heel zuinig op zijn.
Tegenwoordig woon ik niet meer in mijn buurt, maar in een concept. De huizen en de bomen zijn veranderd in het Museumkwartier. Het heeft veel weg van mijn oude buurt, hoor. Alleen is die onafheid verdwenen: alles is netjes bestraat en ik heb zelfs de indruk dat er vaker wordt geveegd. We wonen allemaal in een nieuwe buurt, zonder dat we hoefden te verhuizen.
Of nee. Een paar wijkgenoten zijn wel verhuisd, in stilte. De groenteboer, de slager en een stuk of wat boekhandels, die zijn weg.
Auteur: Patrick van der Hijden, woont en werkt in het Museumkwartier.